agraciar

Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
agraciar
agraciaba
agraciado
volledig

Werkwoord

agraciar

Woordafbreking
  • a·gra·ciar
  • overgankelijk
  1. verfraaien, sieren, flatteren, mooi maken
  2. belonen, bekronen, gratie verlenen
Synoniemen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.