aftapbaar
Nederlands
Woordafbreking
- af·tap·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | aftapbaar | aftapbaarder | aftapbaarst |
verbogen | aftapbare | aftapbaardere | aftapbaarste |
partitief | aftapbaars | aftapbaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
aftapbaar
- van een telefoon of ander communicatie apparaat: dat het afgeluisterd kan worden
- Ik word gefilmd. Als ik tank bij een benzinestation, als ik wacht op het perron, in een winkelstraat, bij een geldautomaat, als ik bij iemand aanbel. We leven tussen de flitspalen, telefoons zijn aftapbaar en traceerbaar, cookies en spyware infiltreren onze computers. Mag het verbazen dat in zo'n omgeving een tv-programma gedijt als Big brother , dat "zero privacy" in het vaandel draagt? [1]
Gangbaarheid
- Het woord 'aftapbaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'aftapbaar' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- De Standaard 4 maart 2006 Filip Huysegems Dokte Pulp. De angst om níet bekeken te worden
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.