afscheep
Nederlands
Woordafbreking
- af·scheep
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afschepen |
afscheep
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afschepen
- ... dat ik afscheep.
Gangbaarheid
- Het woord afscheep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afscheep' herkend door:
50 % | van de Nederlanders; |
46 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.