aflating

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·la·ting
Woordherkomst en -opbouw
  • naamwoord van handeling aflaten met het achtervoegsel -ing
enkelvoud meervoud
naamwoord aflating aflatingen
verkleinwoord aflatinkje aflatinkjes

Zelfstandig naamwoord

aflating v [1]

  1. afneming
    • In 1439, ging hij naar Italië, waar hij een Altaarstuk voor Lionello d'Este, Heer van Ferrara, schilderde, met de voorstellingen der Aflating van het Kruis, en op de deuren de Verdrijving van Adam en Eva uit het Paradijs, hetgeen de hoogste bewondering wegdragen mogt. [2] 

Gangbaarheid

  • Het woord 'aflating' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
81 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.