aflating
Nederlands
Woordafbreking
- af·la·ting
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aflating | aflatingen |
verkleinwoord | aflatinkje | aflatinkjes |
Zelfstandig naamwoord
aflating v [1]
- In 1439, ging hij naar Italië, waar hij een Altaarstuk voor Lionello d'Este, Heer van Ferrara, schilderde, met de voorstellingen der Aflating van het Kruis, en op de deuren de Verdrijving van Adam en Eva uit het Paradijs, hetgeen de hoogste bewondering wegdragen mogt. [2]
Gangbaarheid
- Het woord 'aflating' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'aflating' herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.