afkondigden
Nederlands
Woordafbreking
- af·kon·dig·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afkondigen |
afkondigden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van afkondigen
- ...dat wij afkondigden.
- ...dat jullie afkondigden.
- ...dat zij afkondigden.
- ...dat wij afkondigden.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.