adverteren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ad·ver·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘openbaar bekendmaken’ voor het eerst aangetroffen in 1451 [1]
  • Van het Franse avertir, van het Latijnse 'advertere' met het achtervoegsel -eren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
adverteren
adverteerde
geadverteerd
zwak -d volledig

Werkwoord

adverteren

  1. overgankelijk tegen betaling kennisgeven van iets in de media, reclame maken
    • Er werd regelmatig geadverteerd voor dit product. 

Gangbaarheid

  • Het woord adverteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.