accrediteren
Nederlands
Woordafbreking
- ac·cre·di·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘van geloofsbrieven voorzien’ voor het eerst aangetroffen in 1734 [1]
- Van het Franse accréditer met het achtervoegsel -eren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
accrediteren |
accrediteerde |
geaccrediteerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
accrediteren
- overgankelijk een officieel stempel van goedkeuring aan iets of iemand verlenen
- Hij werd geaccrediteerd als Nederlands consul in die stad.
Vertalingen
1. een officieel stempel van goedkeuring aan iets of iemand verlenen
Gangbaarheid
- Het woord accrediteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'accrediteren' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.