abdiqueer
Nederlands
Woordafbreking
- ab·di·queer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
abdiqueren |
abdiqueer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van abdiqueren
- Ik abdiqueer.
- gebiedende wijs van abdiqueren
- Abdiqueer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van abdiqueren
- Abdiqueer je?
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.