aanvlogen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanvlogen    (hulp, bestand)
  • IPA: /'aɱˌvloɣə(n)/
Woordafbreking
  • aan·vlo·gen

Werkwoord

vervoeging van
aanvliegen

aanvlogen

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aanvliegen
    • ...dat wij aanvlogen. 
    • ...dat jullie aanvlogen. 
    • ...dat zij aanvlogen. 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.