aanrekent

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanrekent    (hulp, bestand)
  • IPA: /'anˌrekənt/
Woordafbreking
  • aan·re·kent

Werkwoord

vervoeging van
aanrekenen

aanrekent

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanrekenen
    • ... dat jij aanrekent. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanrekenen
    • ... dat hij aanrekent. 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.