aanreken
Nederlands
Woordafbreking
- aan·re·ken
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanrekenen |
aanreken
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanrekenen
- ... dat ik aanreken.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.