aanmunt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanmunt    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈanˌmʏnt/
Woordafbreking
  • aan·munt

Werkwoord

vervoeging van
aanmunten

aanmunt

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanmunten
    • ... dat ik aanmunt. 
  2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanmunten
    • ... dat jij aanmunt. 
  3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanmunten
    • ... dat hij aanmunt. 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.