aanbrandde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanbrandde    (hulp, bestand)
  • IPA: /'amˌbrɑndə/
Woordafbreking
  • aan·brand·de

Werkwoord

vervoeging van
aanbranden

aanbrandde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanbranden
    • ... dat ik aanbrandde. 
    • ... dat jij aanbrandde. 
    • ... dat hij, zij, het aanbrandde. 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.