aanbouwde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanbouwde    (hulp, bestand)
  • IPA: /'amˌbɑuwdə/
Woordafbreking
  • aan·bouw·de

Werkwoord

vervoeging van
aanbouwen

aanbouwde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanbouwen
    • ... dat ik aanbouwde. 
    • ... dat jij aanbouwde. 
    • ... dat hij, zij, het aanbouwde. 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.