aanbelandden
Nederlands
Woordafbreking
- aan·be·land·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanbelanden |
aanbelandden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aanbelanden
- ...dat wij aanbelandden.
- ...dat jullie aanbelandden.
- ...dat zij aanbelandden.
- ...dat wij aanbelandden.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.