aaltje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aaltje    (hulp, bestand)
  • IPA: /'alcə/
Woordafbreking
  • aal·tje
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van Aelmere (IJsselmeer) [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord - -
verkleinwoord aaltje aaltjes

Zelfstandig naamwoord

aaltje o dim. tant. [2]

  1. (nematoden) Meloidogyne draadworm, parasiet op planten
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • aaltjesadvisering, aaltjesgallen, aaltjesziek, aaltjesziekte

Meer informatie

Zelfstandig naamwoord

aaltje o

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord aal

Gangbaarheid

  • Het woord aaltje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.