Ingriër
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / ˈɪŋɡrijər /
Woordafbreking
- In·gri·er
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van Ingrië met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Ingriër | Ingriërs |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
Ingriër m
- (demoniem) iemand die behoort tot een aan het Fins verwante taal sprekend volk uit het gebied rond Sint Petersburg in Rusland
- De stad lag in een dunbevolkt gebied, Ingermanland, dat tevoren niet door Russen, maar door Ingriërs, een aan de Finnen verwant volk, werd bewoond. [1]
Gangbaarheid
- Het woord 'Ingriër' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- Meertens, W. Meerdaagse culturele reis 2014. St-Petersburg (2014) op website: uhasselt.be; geraadpleegd 2019-03-23
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.