Ingriër

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ˈɪŋɡrijər/
Woordafbreking
  • In·gri·er
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van Ingrië met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord Ingriër Ingriërs
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

Ingriër m

  1. (demoniem) iemand die behoort tot een aan het Fins verwante taal sprekend volk uit het gebied rond Sint Petersburg in Rusland
    • De stad lag in een dunbevolkt gebied, Ingermanland, dat tevoren niet door Russen, maar door Ingriërs, een aan de Finnen verwant volk, werd bewoond. [1]
Synoniemen
  • Izjoriër

Gangbaarheid

  • Het woord 'Ingriër' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.