Carieb

Nederlands
Uitspraak
  • Geluid:  Carieb    (hulp, bestand)
  • IPA: /kaˈrip/
Woordafbreking
  • Ca·rieb
enkelvoud meervoud
naamwoord Carieb Cariben
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

Carieb m

  1. (demoniem) een inwoner van de Cariben (ook de Caraïben), of iemand afkomstig uit de Cariben
  2. (spreektaal) (verkorting) Caraïbisch gebied
Opmerkingen
  • Carieb en Caraïeb zijn uitzonderlijk in hun meervoudsvorming omdat de e die voor de uitspraak is toegevoegd, in het meervoud vervalt[1]. Zie ook de Leidraad bij de spellingvoorschriften uit 2005.
Synoniemen
Verwante begrippen
Demoniemen bij Cariben in het Nederlands

inwoner: Carieb, Caraïeb • inwoonster: Caribische, Caraïbische • bijvoeglijk: Caribisch, Caraïbisch

Gangbaarheid
  • Het woord 'Carieb' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen
  1. Honselaar, W. "Een grammaticaal woordenboek van het Nederlands Analyse en classificatie van het meervoud van Nederlandse substantiva" in: Voortgang. Jaarboek voor de Neerlandistiek 23 (2005) Stichting Neerlandistiek VU, Amsterdam; ISBN 9789072365927; p. 299;
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.