Appelscha
Nederlands
demoniem | |
---|---|
inwoner | Appelschaster |
vrouwelijke inwoner | Appelschaster |
bijvoeglijk | Appelschaster |
Woordafbreking
- Ap·pel·scha
Woordherkomst en -opbouw
- De oudste vorm uit de 13e eeuw is Appels. Dit maakt de gebruikelijke verklaring dat het gaat om een Oudnederlandse samenstelling van appel en skaga "bosje" minder waarschijnlijk. [1]
Eigennaam
Appelscha
- (toponiem) dorp in de gemeente Ooststellingwerf in de provincie Friesland
- Het hoofdgerecht van de avond, de 4 mijl, voerde deelnemers van Appelscha naar Oosterwolde, waar hen een muzikaal onthaal wachtte.[2]
Gangbaarheid
- Het woord 'Appelscha' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- Appelscha op website: Etymologiebank.nl
- Honderden jubileumjaarlopers van Appelscha naar Oosterwolde, Leeuwarder Courant, 2 september 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.