terughouden

Néerlandais

Étymologie

Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.

Verbe

Présent Prétérit
ik hou terug hield terug
jij houdt terug
hij, zij, het houdt terug
wij houden terug hielden terug
jullie houden terug
zij houden terug
u houdt terug hield terug
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben houden terugd teruggehouden

terughouden

  1. Réprimer.

Synonymes


Prononciation

Cet article est issu de Wiktionary. Le texte est sous licence Creative Commons - Attribution - Sharealike. Des conditions supplémentaires peuvent s'appliquer aux fichiers multimédias.