specifiek

Dutch

Etymology

From Old French specifique, from Late Latin specificus (specific, particular), from Latin speciēs (kind) + faciō (make).

Pronunciation

  • Rhymes: -ik
  • (file)

Adjective

specifiek (comparative specifieker, superlative specifiekst)

  1. specific

Inflection

Inflection of specifiek
uninflected specifiek
inflected specifieke
comparative specifieker
positive comparative superlative
predicative/adverbial specifiekspecifiekerhet specifiekst
het specifiekste
indefinite m./f. sing. specifiekespecifiekerespecifiekste
n. sing. specifiekspecifiekerspecifiekste
plural specifiekespecifiekerespecifiekste
definite specifiekespecifiekerespecifiekste
partitive specifieksspecifiekers

Adverb

specifiek

  1. specifically
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.