ongehoorzaam

Dutch

Etymology

on- + gehoorzaam

Pronunciation

  • IPA(key): /ɔnɣəˈɦɔːrzam/
  • (file)

Adjective

ongehoorzaam (comparative ongehoorzamer, superlative ongehoorzaamst)

  1. disobedient

Inflection

Inflection of ongehoorzaam
uninflected ongehoorzaam
inflected ongehoorzame
comparative ongehoorzamer
positive comparative superlative
predicative/adverbial ongehoorzaamongehoorzamerhet ongehoorzaamst
het ongehoorzaamste
indefinite m./f. sing. ongehoorzameongehoorzamereongehoorzaamste
n. sing. ongehoorzaamongehoorzamerongehoorzaamste
plural ongehoorzameongehoorzamereongehoorzaamste
definite ongehoorzameongehoorzamereongehoorzaamste
partitive ongehoorzaamsongehoorzamers

Antonyms

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.