onafhankelijk

Dutch

Etymology

on- + afhankelijk

Pronunciation

  • (file)

Adjective

onafhankelijk (comparative onafhankelijker, superlative onafhankelijkst)

  1. independent
  2. irrespective of

Inflection

Inflection of onafhankelijk
uninflected onafhankelijk
inflected onafhankelijke
comparative onafhankelijker
positive comparative superlative
predicative/adverbial onafhankelijkonafhankelijkerhet onafhankelijkst
het onafhankelijkste
indefinite m./f. sing. onafhankelijkeonafhankelijkereonafhankelijkste
n. sing. onafhankelijkonafhankelijkeronafhankelijkste
plural onafhankelijkeonafhankelijkereonafhankelijkste
definite onafhankelijkeonafhankelijkereonafhankelijkste
partitive onafhankelijksonafhankelijkers

Adverb

onafhankelijk

  1. independently

Antonyms

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.