mokkel

Dutch

Etymology

Pronunciation
  • IPA(key): /ˈmɔ.kəl/
  • Audio(file)
  • Hyphenation: mok‧kel
  • Rhymes: -ɔkəl

Noun

mokkel n or f (plural mokkels, diminutive mokkeltje n)

  1. (colloquial, Netherlands) broad, babe
  2. (derogatory, offensive, Netherlands) slut
  3. (colloquial, Netherlands) chubby woman or girl
    • 1914, "Een hongerdemonstratie en hakkende politieagenten", De toekomst. Vrij-Socialistisch Weekblad voor het Zuiden des lands, vol. 22, issue 25, page 3 (attributed to policemen).
      Godverdomme zeg, die eene, die… hij zeit… en ik geef 'm meteen een opsodemieter… Had je dat wijf motte hoore, dat dikke mokkel, ik zeg zoutzak en geef d'r een trap voor d'r…
      (please add an English translation of this quote)
  4. (obsolete) kiss
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.