wachtwoord

wachtwoord (Niederländisch)

Singular	Plural
het wachtwoord	de wachtwoorden

Worttrennung:

wacht·woord , Plural:

Aussprache:

IPA: […]

Hörbeispiele: wachtwoord^(Info), Plural:

Bedeutungen:

[2] Schauspielerei: Stichwort, Einsatzzeichen: vereinbartes Wort um eine verabredete Handlung zu beginnen

Beispiele:

[1] „Een wachtwoord is normaliter gekoppeld aan een gebruikersnaam, die identificeert wie of wat er toegang krijgt.“[1]

Ein Passwort ist normalerweise an einen Benutzernamen gekoppelt, der identifiziert, wer oder was Zugang erhält.

Italienisch: [1] password ^→ it f, parola d'ordine ^→ it f, parola d'accesso ^→ it f, parola chiave ^→ it f
Spanisch: [1]

Referenzen und weiterführende Informationen:

[1] Niederländischer Wikipedia-Artikel „wachtwoord“

[1] Van Dale Onlinewoordenboek: „wachtwoord“

[1, 2] uitmuntend Wörterbuch Niederländisch-Deutsch: „wachtwoord“

Quellen:

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.