William Cowper

William Cowper (Berkhamsted, 26 november 1731East Dereham, 25 april 1800) was een Engels dichter. Hij was een zoon van dominee John Cowper en diens eerste vrouw, die in 1736 overleed.

William Cowper, op een portret toegeschreven aan de Engelse schilder George Romney

Na een tijdlang op kostschool gezeten te hebben in de buurt van zijn woonplaats, ging hij naar Westminster School en studeerde vervolgens rechten aan de Middle Temple in Londen. In 1754 werd hij toegelaten tot de balie.

Cowper had van tijd tot tijd te lijden van hevige depressies, soms in zulke mate dat hij diverse pogingen ondernam zich van het leven te beroven. Hij werd verliefd op zijn nicht Theodora Cowper, maar haar vader stond een huwelijk in de weg, omdat hij twijfelde aan Williams mentale stabiliteit en omdat hij vond dat de twee te nauw aan elkaar verwant waren. In die voor hem ongelukkige periode werden er al wel wat zijn verzen in bladen gepubliceerd en vertaalde hij werk van Voltaire.

In 1763 kreeg hij via een oom (of een neef) een baan aangeboden als klerk bij het Hogerhuis. Het ging om een sinecure waarvoor hij een eenvoudig examen moest doen, maar hij zag hier zo tegenop, dat hij in een diepe depressie raakte en een zelfmoordpoging ondernam. Hierop werd hij opgenomen in een tehuis in St Albans, waar hij onder de zorgen van arts en dichter Nathaniel Cotton langzaam genas. Zijn broer en vrienden bezorgden hem daarna een onderkomen en een klein inkomen in Huntingdon. Hier brak een gelukkige periode aan. Hij maakte kennis met het gezin van Morley en Mary Unwin en hun kinderen en hieruit ontstond een warme vriendschap. Hij trok uiteindelijk bij hen in. Morley Unwin overleed in 1767 na een val van zijn paard en het gezin, inclusief Cowper, verhuisde naar Olney in Buckinghamshire. Hier raakte hij onder invloed van de gedreven evangelische geestelijke en voormalig slavenhandelaar John Newton. Deze zette hem ertoe aan mee te werken aan een liedboek. De aan hem gestelde eisen vielen Cowper echter zwaar en hij geraakte opnieuw in een depressie. Olney Hymns verscheen uiteindelijk in 1779, met een aantal zeker al zes jaar eerder geschreven bijdragen van Cowper, waaronder een aantal liederen die nog altijd gezongen worden. Newton zelf was overigens de schrijver van het nog altijd bekende lied Amazing Grace.

In 1773, Cowper was inmiddels verloofd met Mary Unwin, ontstond bij hem het idee dat hij een verdoemd man was en dat God zijn leven van hem eiste als offer. De huwelijksplannen waren hiermee ten einde, maar Mary Unwin bleef hem verzorgen en bracht hem er weer bovenop. In 1776 correspondeerde hij weer met vrienden. Toen Newton in 1779 naar Londen vertrok, kwam hij tot rust en begon weer te schrijven. Op aanraden van Mary Unwin begon hij aan een aantal satires. Zes hiervan en een aantal andere gedichten waren opgenomen in het in 1782 verschenen Poems by William Cowper, of the Inner Temple, Esq..

Kort voor de publicatie van dit werk maakte hij kennis met Lady Austen en William en Mary raakten met haar bevriend. Zij stimuleerde Cowper tot het schrijven van nieuw werk, op haar verzoek in blanke verzen en suggereerde als onderwerp een willekeurig voorwerp in de woonkamer: de sofa. Hieruit ontstond zijn belangrijkste werk, dat de titel The Task zou krijgen en in 1785 werd uitgegeven. Ook vertelde Lady Austen hem de anekdote over John Gilpin, die hij verwerkte in het humoristische en nog altijd populaire gedicht The Diverting History of John Gilpin. Dit gedicht werd eerst anoniem gepubliceerd in 'The Public Advertiser' in 1782, en werd opgenomen in de uitgave van The Task in 1785, evenals Tirocinium, een aanval op de Engelse public schools, kennelijk ingegeven door zijn eigen slechte ervaringen.

Kort hiervoor was hij al begonnen met de vertaling van Homerus' Ilias en Odyssee. Hij kende de versie van Alexander Pope, en vergeleek deze nauwkeurig met de oorspronkelijke Griekse versie. Cowper was een groot bewonderaar van John Milton en zijn versie van de vertaling was dan ook geïnspireerd door diens werk.

Mary Unwin, met wie hij niet trouwde maar wel altijd goede vrienden bleef, overleed in 1794, wat hem lichamelijk en mentaal hevig aangreep. In zijn laatste jaren schreef hij in zijn wanhoop nog het gedicht The Castaway. Hij overleed in East Dereham, waar hij ook werd begraven.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.