Wet Damocles

De Wet Damocles is een Nederlands juridisch instrument om op te treden tegen een coffeeshop die de voorwaarden overtreedt of de handel in drugs vanuit andere lokalen zoals cafés en winkels, maar ook woningen.

Een burgemeester heeft op grond van artikel 13b Opiumwet de bevoegdheid om over te gaan tot toepassing van bestuursdwang wegens geconstateerde drugshandel, indien in woningen of lokalen dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven (panden) een middel als bedoeld in lijst I of II bij de Opiumwet wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is. De Wet Damocles is de aanduiding in het spraakgebruik van de Opiumwet, artikel 13b. Het is echter geen citeertitel van deze wet in formele zin.

Indien gemeenten een overlastvergunningstelsel hanteren, kan de burgemeester, afhankelijk van de overtreding, ook optreden op grond van de bepalingen uit de Algemene Plaatselijke of Politie Verordening en/of op grond van artikel 125 Gemeentewet. Dit is bijvoorbeeld het geval als de regels voor de openingstijden worden overschreden. De Wet Damocles is echter de belangrijkste grond voor bestuurlijke sancties tegen drugshandel.

Volgens de Memorie van Toelichting bij artikel 13b Opiumwet heeft het Damoclesbeleid tot doel preventie en beheersing van de uit drugsproblematiek voortvloeiende risico’s voor de volksgezondheid en van nadelige effecten van de handel in en het gebruik van drugs op het openbare leven en andere lokale omstandigheden. Dit betekent dat door toepassing van het Damoclesbeleid een bepaald pand niet meer voor drugsgerelateerde activiteiten kan worden gebruikt en dat daarmee aan de uit de drugsproblematiek voorvloeiende risico’s een halt wordt toegeroepen. Het pand dat wordt gesloten staat dan niet langer meer bekend als drugspand en de rust in de directe omgeving zal terugkeren, waarmee een verdere aantasting van het woon- en leefklimaat wordt voorkomen.

Wettekst

Artikel 13b Opiumwet:

1. De burgemeester is bevoegd tot toepassing van bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.
2. Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.