Waterleiding Maatschappij Limburg

NV Waterleiding Maatschappij Limburg (WML) is de drinkwaterproducent en -leverancier voor alle, ruim 500.000 huishoudens in Nederlands-Limburg. Daarnaast levert WML leidingwater aan iets meer dan 15.000 bedrijven. Aandeelhouders van WML zijn de Provincie Limburg en de Limburgse gemeenten. Het hoofdkantoor bevindt zich in Maastricht.

Waterleiding Maatschappij Limburg (WML)
Het WML-hoofdkantoor in Maastricht-Randwyck,
gezien vanaf de John F. Kennedybrug
Rechtsvormnaamloze vennootschap
Oprichting1 juli 1973
SleutelfigurenJoyce Nelissen
Land Nederland
HoofdkantoorMaastricht
Werknemers386 fte
Sectordrinkwatersector
Omzet€ 100,6 miljoen (2017)
Websitewww.wml.nl
Portaal    Economie

Geschiedenis

Op 1 juli 1973 werd WML opgericht door een fusie van de provinciale waterleidingmaatschappijen voor Zuid-Limburg (1925) en die van Noord- en Midden Limburg (1940). Vóór de oprichting van waterleidingbedrijven pompte men in Limburg het water zelf op uit een waterput op het erf of in de dorpskern. In de grotere gemeenten begon men aan het eind van de 19e eeuw met het aanleggen van waterleidingen. Zo waren er in Maastricht en Roermond in respectievelijk 1887 en 1898 particuliere waterleidingnetten.

Het eerste gemeentelijke waterleidingbedrijf ging in 1889 in Heerlen van start en het eerste streekwaterleidingbedrijf werd door particulieren in 1905 in het Geuldal (Valkenburg, Meerssen) opgericht.

In de periode 1913-1920 ontstonden in de gemeenten van Oostelijk Zuid-Limburg openbare waterleidingbedrijfjes. Verklaarbaar door de waterwinning van de in oprichting zijnde mijnbouwbedrijven. Op het platteland waren mensen voor het water nog steeds op zichzelf aangewezen. Op initiatief van het provinciaal bestuur werden in 1910 pogingen ondernomen om tot een openbare watervoorziening op het platteland te komen. Dat mislukte aanvankelijk, totdat de provincie en zestien gemeenten in 1925 besloten om de eerder genoemde Waterleiding Maatschappij voor Zuid-Limburg op te richten. In het Maastrichtse pand aan de Sint Pieterskade 7 begonnen op 3 juli 1925 één directeur, vier administratieve krachten, één opzichter-tekenaar en drie monteurs (toen nog fitters genoemd) met de werkzaamheden. Eind jaren 1960 verhuisde het bedrijf naar het om de hoek gelegen voormalige PLEM-kantoor aan de Prins Bisschopsingel.

Door de overname van diverse lokale waterbedrijven groeide WML in de periode 1973 tot 2002 uit tot het enige drinkwaterbedrijf voor Limburg. In het overnameproces volgde als laatste eind 2002 de watertak van Nutsbedrijven Maastricht.

WML anno 2019

Van oudsher wordt in Limburg drinkwater van het lokale grondwater gemaakt. WML pompt dit op 21 verschillende locaties op. Tegenwoordig wordt er ook Maaswater gebruikt als bron voor het maken van drinkwater. Dat gebeurt in het Midden-Limburgse Beegden (Waterproductiebedrijf Heel) en in Roosteren maakt WML drinkwater via een oevergrondwaterwinning. Op een aantal plekken aan de Limburgse oostgrens wordt drinkwater ingekocht uit Duitsland (Eiffelwater). Door de aanwezigheid van kalksteen (mergel) is het grondwater in bepaalde gedeeltes van Limburg vrij hard, oftewel kalkhoudend. Verwarming van dit water kan tot afzetting van ketelsteen leiden. Daarom haalt WML op een viertal locaties een gedeelte van de kalk uit het kraanwater. Dat gebeurt op de grens van Maastricht en Meerssen (IJzeren Kuilen), in Heerlen (De Beitel), in Hunsel en is Ospel. Het hoofdkantoor van WML zetelt aan de Limburglaan in Maastricht.

Voor het transport van drinkwater door Limburg exploiteert WML een ondergronds leidingnet van zo’n 8.800 kilometer lang. Een ‘slagader’ verbindt de productielocaties met elkaar. Een ringleiding in Midden-Limburg zorgt voor grote leveringszekerheid. Via die slagader, ringleiding en een fijnmaziger net van transportleidingen, hoofdleidingen en aansluitleidingen komt het drinkwater uiteindelijk op alle Limburgse adressen thuis.

Zie ook

  • Waterpompstation Craubeek
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.