Vlaamse reus (konijn)

De Vlaamse reus is een Belgisch konijnenras dat al raszuiver was in de 19e eeuw. Zijn oorsprong ligt waarschijnlijk in het Oost-Vlaamse Gent. Het dier dankt zijn naam aan zijn grootte en zwaarte. In Duitsland werd de Vlaamse reus in 1937 omgedoopt tot Duitse reus (Deutscher Riese) en werden ze nog zwaarder gefokt.

Een nestje Vlaamse reuzen (konijngrijs) van ongeveer 1 maand oud
Een Vlaamse reus (mannetje) van zes maanden oud

Ontstaan en standaard

Tussen 1825 en 1880 zorgden Gentse konijnenkwekers voor de ontwikkeling van een zeer groot konijnenras. Oorspronkelijk werd dit dan ook Gentse reus genoemd.[1] Wekelijks werden er wedstrijden gehouden voor de zwaarste konijnen.[2] Hiermee werd gericht verder gekweekt, wat leidde tot het ontstaan van een zeer zwaar ras. Eind 19e eeuw werd het ras geëxporteerd naar Duitsland, waar er verder mee geselecteerd werd. In 1937 kreeg de Duitse reus dan zijn naam. De huidige Vlaamse reuzen zouden op hun beurt terug beïnvloed zijn door de Duitse reuzen.

Het ras werd opgenomen in de eerste Duitse standaard in 1893. De eerste Nederlandstalige standaard dateert pas van 1995.

In Nederland is het ras erkend sinds 14 november 1848.[3]

Anatomie

Eenmaal volwassen, weegt de Vlaamse reus van 6 tot 7,5 kg, maar er zijn zelfs exemplaren gewogen van 10 kilogram (ter vergelijking: een wild Europees konijn weegt 1,2 tot 2,5 kg). De oren zijn minimaal 17 cm en maximaal 21 cm lang.

Het mannetje is tamelijk goed van het vrouwtje te onderscheiden. Eenmaal volwassen én geslachtsrijp (vanaf 6 maanden) kan de rammelaar herkend worden aan de flink ontwikkelde kop. De voedster daarentegen heeft een smallere kop en onder de kop soms een wam (een wam is een huidplooi, gevormd door vet). Te grote wammen, ook wel beenwammen genoemd, worden afgekeurd.

Kleuren

Gele voedster van 9 kilogram
IJzergrauwe voedster (hoogdrachtig)

Ondertussen bestaan ze naast konijngrijs en wit ook in ijzergrauw, geel, blauw, blauwgrijs, blauwgrauw, zwart en haaskleur en chinchilla. Dit zijn alle 10 erkende kleuren. Dieren met meer dan één kleurschakering (zoals konijngrijs met wit) zijn niet toegelaten op tentoonstellingen en meestal niet raszuiver.

Voeding

Op vlak van voeding doet de Vlaamse reus in feite niet moeilijk. Toch moet men, bij het aanschaffen van zo'n dier, rekening houden met het feit dat Vlaamse reuzen meer eten moeten krijgen dan een ander konijn. Variatie van zo veel mogelijk groentes een kleine hoeveelheid tegelijkertijd is belangrijk, in de natuur eten konijnen immers ook altijd gevarieerd. Voorbeelden van goede groenten om te geven zijn: andijvie, veldsla, broccoli, venkel, wortelen, loof van wortelen en radijzen, witloof, waterkers, aangevuld met een takje peterselie of selderie. Voeder appels en peren met mate. Men geeft best niet te veel bonen, erwten, maïs, kool (alle variëteiten), spruitjes en sla.

Vooral bij Vlaamse reuzen is het geven van groenvoer ook belangrijk, net zoals goed hooi. Ze bevatten beide die vezels die goed zijn voor de darmflora. Bij een tekort aan de vezels kan het dier diarree krijgen of ziek worden. Ook hier is variatie belangrijk. Er zijn in de natuur nog veel kruiden en planten die goed zijn voor konijnen. Enkele voorbeelden: weegbree, herderstasje, boerenwormkruid, bloemen en blad van de paardenbloem en dovenetel.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.