Verzorgingshuis

Een verzorgingshuis, ook wel bejaardentehuis, bejaardenhome, rusthuis, rustoord of woon-zorgcentrum genoemd, is een instelling waar ouderen tijdelijk of definitief wonen omdat ze verzorging of verpleging nodig hebben die in de oorspronkelijke woonsituatie niet kan worden geboden.

Woontoren van verzorgingshuis Maaszicht te Grave
Bejaardentehuis in Berlijn
Zorg, ook voor het welbevinden
Bejaardenverzorgster

Geschiedenis

In Nederland werd het Hofje van Bakenes al in 1395 gebouwd als voorziening voor ouderen. Later ontstonden er oudevrouwenhuizen, oudemannenhuizen en oudemannen- en -vrouwenhuizen. Het eerste moderne Nederlandse bejaardentehuis werd rond 1965 geopend in Eygelshoven. In 1996 werd de Wet op de Bejaardenoorden afgeschaft (hij ging feitelijk op in de AWBZ), en dat was ook het jaar waarop in de Nederlandse wetgeving de term 'bejaardenoord' officieel werd vervangen door 'verzorgingshuis'.[1][2] Actuele ontwikkelingen zijn de afbouw van onroerend goed en herbestemming naar andere vormen van ouderenhuisvesting, de scheiding van de financiering van het verblijf en de zorg en de instroom in verzorgingstehuizen van dezelfde populatie als in verpleegtehuizen.

De voorlopers van de Belgische bejaardentehuizen dateren net als in Nederland van voor 1600 en kregen ook daar vaak de naam oudemannenhuis omdat voornamelijk mannen een dergelijke vorm van hulp nodig hadden. Initieel was het een schande iemand van de familie in zo'n mannenhuis te plaatsen. Pas na de Tweede Wereldoorlog werd plaatsing in een dergelijk gasthuis normaler, ook voor vrouwen. In Vlaanderen evolueerde net als in Nederland de naam van deze vorm van dienstverlening van (oude) Mannenhuis (en/of oude vrouwenhuis) over rustoord, bejaardentehuis en rust- en verzorgingstehuis naar de huidige term woon-zorgcentrum.

Vlaanderen

In het federale België behoren verzorgingshuizen tot de bevoegdheden van de gemeenschappen, voor Vlaanderen is dat de Vlaamse overheid.

Naargelang de specifieke wettelijke voorwaarden waaraan zo’n instelling voldoet, wordt er gesproken van een rusthuis, een rust- en verzorgingstehuis of een woon- en zorgcentrum. Er bestaan woon-zorgcentra die door een kloosterorde of congregatie beheerd worden, private initiatieven en instellingen van de overheid die verbonden zijn aan een OCMW.

In Vlaanderen worden in 2010 een kleine 67.000 plaatsen aangeboden in een erkend woon-zorgcentrum. Met inbegrip van de geplande eenheden, zullen ruim 83.000 plaatsen voorzien worden. Daarnaast zijn er in een gedeelte van de woon-zorgcentra ook 36.000 plaatsen voor zwaar zorgbehoevende ouderen ("RVT-bedden"); deze centra worden dan vaak rust- en verzorgingstehuis of woon- en zorgcentrum genoemd. De totale opvangcapaciteit situeert zich dan ook rond de 120.000 bedden.

Organisatie en werking in Vlaanderen

Een sociale dienst staat vaak in voor het onthaal, het eerste kennismakingsgesprek of intake en de verdere opvolging, onder andere naar familie of externe diensten (de instanties buiten de instelling) toe.

De ouderen wonen op kamers, meestal eenpersoons- of tweepersoonskamers, aangekleed met vast meubilair, eigen meubelen en persoonlijke spullen. Er is gewoonlijk een private sanitaire ruimte met een toilet en wastafel. De aangepaste badkamers of douchecellen zijn gemeenschappelijk en worden meestal onder begeleiding van speciaal daartoe opgeleid personeel gebruikt. Er zijn dikwijls ook per afdeling gemeenschappelijke leefruimtes ter bevordering van het sociaal contact onder de bewoners.

In veel bejaardenhomes zijn er gesloten afdelingen voor mensen met dementie omdat deze specifieke doelgroep beschermd moet worden tegen wegloopgedrag. Sommige bejaardenhomes organiseren al dan niet samen met een OCMW, ziekenhuis of andere met dementie geconfronteerde groepen, verenigingen, diensten, deskundigen enz. van tijd tot tijd een dementiecafé. Dit is een bijeenkomst met voordracht of informatieronde voor geïnteresseerden in één of meerdere aspecten van dementie, bekeken vanuit het standpunt van de getroffene en/of de positie van allen die de dementerende omringen zoals naaste verwanten of hulpverleners.

Andere aanwezige functionele ruimtes dan de reeds genoemde zijn een cafetaria ten behoeve van familiebezoek of grote ontspanningsactiviteiten zoals bijvoorbeeld een optreden. Verder zijn er dikwijls aparte zalen voor (groeps)kinesitherapie of ergotherapie.

De werking die zorggericht is, de zelfredzaamheid stimuleert en ontspannend is, steunt in hoofdzaak op diverse (zorg-)teams van professionele medewerkers elk met hun eigen takenpakket. Daarenboven is er ook het onderhouds- en keukenpersoneel, een technische dienst, enz. Aanvullende taken zoals bewonersondersteuning bij een wandeling en de bediening in de cafetaria worden meestal door vrijwilligers gedaan. Deze laatste zijn vaak verwanten van de gasten of sympathisanten uit de onmiddellijke omgeving van de instelling.

Residentiële bejaardenhomes beschikken vaak ook over serviceflats en over ambulante dagverzorgingscentra. Soms fungeren deze laatste als opstap naar een verblijfsopname.

In bepaalde gevallen wordt er vanuit instellingen voor ouderenzorg (deels) geparticipeerd in een lokaal dienstencentrum omdat sociaal behoeftenonderzoek geregeld aantoont dat vooral (actieve) senioren (50 à 55-plussers) met zo'n centrum gebaat zijn. Deze doelgroep is de zogenaamde 'sandwichgeneratie' die geprangd zit tussen enerzijds de zorg voor kleinkinderen en anderzijds de opvang en begeleiding van hoogbejaarde ouders. Ze vertoeven zowel aan de schoolpoort als binnen de muren van een bejaardenhome. Een lokaal dienstencentrum is voor velen van hen geschikte ontspanning naast de brede waaier aan mogelijkheden van onder meer seniorenclubs. Betreft deze laatste kent Vlaanderen autonome en verzuilde verenigingen.

Inzake vervoer buiten de instelling kunnen de bewoners in Vlaanderen eventueel een beroep doen op een Minder Mobielen Centrale.

Nederland

De officiële benaming in Nederland voor een instelling voor mensen die niet meer geheel zelfstandig kunnen wonen is anno 2008 woon-zorgcomplex (wozoco) of woon-zorgcentrum. Voor mensen die meer zorg behoeven is er nog het verzorgingscentrum. In de dagelijkse omgang wordt echter nog steeds gesproken van een bejaarden(te)huis, of bejaardencentrum. Ouderen met een zorgzwaartepakket 4 (ZZP VV4) of hoger komen voor deze vormen van intramurale zorg in aanmerking.[3]

Vroeger sprak men ook van gasthuis, armenhuis, bejaardenhofje, oudemannenhuis of oudevrouwenhuis, diaconiehuis of rusthuis. Deze termen zijn nu meestal vervangen door benamingen als aanleunwoning, serviceflat, verzorgingscentrum en woonzorgcentrum.

Nederlandse verzorgingshuizen kennen geen gesloten afdelingen voor dementerenden, die zijn bij verpleeghuizen ondergebracht. Er kan echter wel een gesloten verpleeghuisafdeling zijn ondergebracht binnen een verzorgingshuis; meestal is dit een etage in het verzorgingshuis.

Geclusterde woonomgeving

Een geclusterde woonomgeving is een middenweg tussen verzorgingshuis en thuis wonen met thuiszorg. Zo’n geclusterde woning kan ook in het gebouw van een verzorgingshuis of andere instelling gerealiseerd worden, maar het valt wel onder thuis wonen met thuiszorg. De cliënt betaalt dan dus huur en servicekosten, en een extramurale eigen bijdrage. Er zijn verzorginghuizen die hun aanbod van zorg met verblijf op een dergelijk wijze omzetten naar zorg zonder verblijf.[4][5]

Zie ook

Zie de categorie Retirement homes van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.