Turkse tortel

De Turkse tortel (Streptopelia decaocto) is een duif die tegenwoordig vrij algemeen in Noordwest-Europa voorkomt.

Turkse tortel
IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2018)
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Aves (Vogels)
Orde:Columbiformes (Duifachtigen)
Familie:Columbidae (Duiven)
Geslacht:Streptopelia
Soort
Streptopelia decaocto
(Frivaldszky, 1838)
Turkse tortel met jong
Afbeeldingen Turkse tortel op Wikimedia Commons
Turkse tortel op Wikispecies
Portaal    Biologie
Vogels

Kenmerken

Deze vogel heeft een licht beigegrijs verenkleed, met een zwart-witte nekband en een contrasterende zwarte iris. De snavel is relatief kort en de poten leverkleurig. In de vlucht vallen de lichte vleugelpartijen en buitenste staartpennen op. De staart is van onderen voor de helft wit. Het verenkleed is bij beide geslachten gelijk. De lichaamslengte bedraagt 31 tot 34 cm en het gewicht 150 tot 250 gram. Ze kunnen ongeveer 15 jaar oud worden.

Voedsel

Ze eten voornamelijk zaden, rupsen, torren en kleine vruchten.

Verspreiding en leefgebied

De Turkse tortel is sinds 1900 vanuit de Balkan West-Europa binnengetrokken. Het eerste geregistreerde broedgeval in Nederland was in 1950, bij Oldebroek.[2] In België dateert het eerste vastgestelde broedgeval van 1955, bij Knokke. Het is een vogel die redelijk veel in de buurt van mensen komt, een cultuurvolger, en komt voor bij graansilo's en bij degenen die hoenders houden. In Nederland werden er rond het jaar 2000 honderdduizend paren geteld. De soort staat op de Rode Lijst van de IUCN geklasseerd als 'niet bedreigd'.[1]

De Turkse tortel werd in Florida geïntroduceerd, van daaruit heeft hij in de Verenigde Staten al 22 andere staten bevolkt.

De soort telt 2 ondersoorten:

Turkse tortel jongen nog geen week uit het ei

Voortplanting

De Turkse tortel bouwt een eenvoudig nest bestaande uit losse takjes die in elkaar gestoken een 'platje' vormen. In dat nest worden steeds twee eieren gelegd. Het broedsel mislukt regelmatig, maar door steeds weer opnieuw een nest te maken lukt het de meeste Turkse tortels eens per jaar jongen vliegvlug te krijgen. De Turkse tortel kan dan ook broedend worden aangetroffen in alle maanden van het jaar. Een ei is uitgebroed in 14-18 dagen en de jongen kunnen na 15-19 dagen uitvliegen. De jongen hebben in hun nek nog geen zwarte ring.

De vogel heeft een lang voortplantingsseizoen, hij kan zelfs 's winters broedend worden aangetroffen. Doordat tot vijf broedsels per jaar kunnen worden groot gebracht is snelle uitbreiding van een populatie mogelijk. Jongen uit een eerste legsel doen een paar maanden later zelf alweer mee aan de voortplanting. Er zijn weinig of geen vogels die zich zo snel kunnen vermenigvuldigen.

De jongen worden op het nest intensief beschermd doordat een ouder er lang (boven)op blijft zitten. Ook als de jongen "te groot" worden zal een ouder er nog vaak bij zitten. Eenmaal uitgevlogen beginnen de jongen al snel zelf eten te zoeken. Een week later maken de ouders zich alweer op voor het volgende broedsel.

Communicatie

Hun gezang bestaat uit het ritmisch herhalen van zangwoord "pwopeetje". De intonatie waarmee het gezang gebracht wordt kan verklaren hoe deze vogel zich voelt ten opzichte van andere Turkse tortels in de buurt. Het is hun manier van verbale communicatie.

vergelijking van de grootte van een ei met een 5 centstuk
Mediabestanden die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Streptopelia decaocto op Wikimedia Commons.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.