Troponine

Troponine is een onderdeel van de dunne filamenten van dwarsgestreept spierweefsel. Het speelt een rol bij spiercontractie en spierrelaxatie. Troponine bestaat uit drie subunits; troponine I (TnI), troponine T (TnT) en troponine C (TnC). TnI bindt aan actine, TnT aan tropomyosine en TnC bindt aan calciumionen.

Lintpresentatie van het menselijke cardiac troponin core complex (52 kDa core) in de calcium-verzadigde vorm. Blauw = troponin C; groen = troponin I; magenta = troponin T.[1]

Troponine is een hartmarker die in de geneeskunde gebruikt wordt om in een bloedmonster vast te stellen of een patiënt een hartinfarct gehad heeft. Binnen 2 tot 4 uur na een hartinfarct tot twee weken later kan troponine verhoogd zijn in bloed. Er worden twee vormen van troponine gebruikt als hartmarker, TnI en TnT. Beide zijn even gevoelig bij het vaststellen van een hartinfarct. Binnen de eerste uren na het ontstaan van een hartinfarct is het meten van troponine nog niet geschikt om een hartinfarct uit te sluiten. Vaak zal bij een patiënt met typische hartklachten dan ook een aantal uren later nog eens troponine gemeten worden.

Troponine kan bepaald worden in een klinisch chemisch laboratorium.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.