Teut (natuurgebied)

De Teut is een natuurgebied in de Belgische gemeente Zonhoven. Het natuurgebied ligt ten zuiden van de E314 en vormt een eenheid met het natuurgebied Tenhaagdoornheide in Houthalen-Helchteren dat ten noorden van de snelweg ligt. Samen vormen ze een heidegebied van ongeveer 2000 hectare, het grootste in Midden-Limburg. Ook de Molenheide behoort sinds 2006 tot de Teut.

De Teut onderdeel van Valleien van de Laambeek, Zonderikbeek, Slangebeek en Roosterbeek met vijvergebieden en heiden (habitatrichtlijngebied)
Natura 2000-gebied
Situering
LocatieLimburg
Informatie
Geldende richtlijn(en)Habitatrichtlijn
BeheerAgentschap voor Natuur en Bos, Natuurpunt, particulieren
Site code (Europees)BE2200031 (habitatrichtlijngebied)
De Teut (28 juli 2010)
De Teut (5 juni 2006)

De naam van het natuurgebied is afgeleid van het Zonhovense dialectwoord toot wat "punt, spits toelopend uiteinde of uitstekend gedeelte" betekent. De Teut vormde immers tot aan de grenscorrectie met Houthalen in 1977 een spits toelopend terrein op de gemeentegrens. Bovendien steekt de Teutheuvel boven het omringende landschap uit. De naam Teut verwijst in geen geval naar de Teuten, de rondtrekkende handelaars van weleer.

De Teut toont de heidevelden zoals ze in het eerste deel van de 20e eeuw een groot deel van Belgisch-Limburg bedekten.

Ontstaan van het heidegebied

Door het kappen van het oerbos in het verleden en het gebrek aan meststoffen veranderde het terrein. Het begroeide met heide dat eeuwenlang deel uitmaakte van het landbouwsysteem. Het vee, vooral schapen, graasde er overdag. De heide was toen gemeenschappelijke grond.

In de Limburgse Kempen begon de heide te verdwijnen met de komst van kunstmest en de mechanisering van de landbouw. Het grootste deel werd omgezet in akkers en weilanden. Na de ontdekking van steenkool in het Kempens Bekken in 1901 en de inplanting van de Kempense mijnzetels verdwenen nog meer grote stukken heidegrond. Naaldbomen werden aangeplant voor de mijnbouw. Het huidig fietspad op de Teut loopt over het traject van een oud kolenspoor.

Fauna en flora

Het gebied werd opgericht en beschermd in 1976 met een uitbreiding in 1979, en wordt gevormd door de valleien van de Roosterbeek en de Laambeek, met ertussen de meest westelijke uitloper van het Kempens Plateau (geodetisch merkpunt 75,57 meter boven de zeespiegel). Men vindt er vennen, vijvers aangelegd voor de viskweek, heide en dennenbossen met een typische plantengroei en talrijke broedvogels. De wandelpaden zijn vrij toegankelijk en er zijn verschillende wandelroutes uitgestippeld.

De zonnedauw en de beenbreek komen hier voor en vogels zoals de nachtzwaluw, boompieper en boomleeuwerik. Het is ook de biotoop voor libellen, loopkevers, spinnen en veldkrekels, samen met de gladde slang, de levendbarende hagedis, de heikikker en de rugstreeppad.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.