Tata Mirando

Tata Mirando (Zwitserland, 6 maart 1895Dieren, 1 januari 1967) was een musicus, leider en oprichter van het zigeunerorkest Tata Mirando.

Jeugd en opleiding

Tata Mirando werd geboren als Josef Weiss, zijn artiestenvoornaam Tata betekent 'vader'. Zijn vader was musicus en vormde met zijn zonen een orkest waarin Josef bas speelde. Ze trokken met woonwagens door Europa en speelden dan hier, dan daar. Zo kwamen ze allengs in Duitsland terecht waar veel belangstelling bestond voor zigeunermuziek. In die jaren werd aan het orkest het predicaat 'koninklijk' verleend door groothertogin Louise van Baden en Keizer Wilhelm II; het orkest trad daar aan het hof op. Na de opkomst van Adolf Hitler zochten de Mirando's een beschermde plek en vonden die in het circus van Toni Boltini, waar ze zich bij aansloten als circusorkest met de naam de Zwarte Raven. Ook was een aantal ondergedoken in Amsterdam.

Nederland

Tijdens zijn tournee deed het circus Nederland aan. Dit was de eerste kennismaking van Josef met Nederland en die beviel hem goed: 'Nederland is voor mij het beste land van Europa,' zoals hij later zei. Toen het circus bij zijn laatste optreden in Amersfoort stond, wachtte Josef tot hij zijn gage kreeg en zei toen tegen de directeur dat hij niet mee terugging naar Duitsland. De vervolging van joden, zigeuners en andere groepen nam steeds ergere vormen aan. Hij vestigde zich in het dorpje Cruquius in de Haarlemmermeer en verdiende zijn brood als vioolbouwer – dat vak had hij van zijn vader geleerd – en met hier en daar muziek maken. Het circus speelde voor de Wehrmacht en was daardoor voor vervolging gevrijwaard. Josefs broers overleefden de zigeunervervolging niet, zijn hele familie werd uitgemoord.

Orkestbezetting

Het orkest bestond uit vier violen, een altviool, piano, bas en twee dubbelarmige gitaren: negen man sterk. Het was een grote bezetting en ook een ongebruikelijke bezetting met zijn vier violen en geen cimbaal. De bas werd door Tata Josef zelf gespeeld. Tata speelde in Amsterdam met de oudere zonen onder de naam "Tata Mirando en zijn zonen". Morschi, Meizel Roma, Krishan en Nello. De jongeren bleven bij hun moeder in Coevorden met enkele dochters.

Bloeitijd

In de tweede helft van de jaren vijftig begon in Coevorden de glorietijd van de Mirando's, optredens en contracten. Er volgde al snel een grammofoonplaat, een 78 toeren plaat. Er was namelijk een Pools/Litouwse zangeres naar hen toegekomen Monica Witkiewiczowna, ook wel bekend als Monica Witkowna (5 januari 1924 – 6 februari 2012) die bij Columbia een plaat zou opnemen en naar een begeleidend zigeunerorkest zocht. Na een radio-uitzending met de studentenkapel Tzigane uit Utrecht, had ze voor de opname een professioneel orkest nodig. Ze deden Zwarte ogen en Les deux guitares en andere klassieke melodieën.

Daarna kwam een langspeelplaat van Philips, met op de hoes de foto van de Mirando's. De plaat is, met dezelfde hoes, ook als cd uitgegeven. Ook kwamen er meer platen uit en speelden ze regelmatig voor de radio en voor de televisie.

Repertoire

het repertoir bevatte Hongaarse muziek zoals Cserebogar, Egy cica, Csak egy kiszlany, Befordultam konihara, Trauriger Sonntag. Dat nam ongeveer de helft van hun repertoire in beslag. De rest van het programma was verdeeld over Roemeens (bijvoorbeeld de Ciocirlia), Russisch (Les deux guitares, Zwarte ogen e.d.) en stukken van eigen hand. In het verlengde daarvan speelden ze ook 'swing': er werd soms een mooi stuk zigeunerjazz neergezet. Ze waren ook de eersten die vrij met de verschillende genres uit de zigeunermuziek omgingen. Ze mengden bijvoorbeeld Hongaars en Roemeens door op het Hongaarse Széparosam een improvisatie als Roemeense doïna te laten volgen en daarna weer naar de oorspronkelijke csardas terug te keren. Het was een werkwijze die niet door alle liefhebbers werd gewaardeerd, maar wel tot de oorsprong van de zigeunermuziek terugging door een eigen interpretatie aan bestaande muziek te geven.

Latere jaren

Eind jaren zestig waren de gouden tijden voorbij; Josef werd ouder, ging minder spelen en droeg de bas steeds vaker over aan zijn oudste zoon Meizel Weiss, een traditie bij de Sinti. Josef overleed in 1967. Hij kreeg een zigeunerbegrafenis met bijbehorende muziek zoals dat bij een groot muzikant gebruikelijk was.

Josef liet een bloeiend zigeunerorkest na dat de Nederlandse muziekwereld heeft geconfronteerd met een andere manier van zigeunermuziek maken dan die van de klassieke zigeunerorkesten zoals die van Gregor Serban of Lakatos. Zoals traditie is binnen de Sinticultuur nam zijn oudste zoon Meizel Weiss in 1967 de leiding over en zette met zijn broers Morchie, Moro, Loeila, Loepa, Nello en de neven Krishan en Adolf de traditie en bekendheid binnen en buiten de grenzen van Nederland voort.

De 'Zonen van Tata Mirando' gaven in 1970 ook een optreden op het hippiefestival Stamping Ground te Kralingen. In 1974 speelden zij[1] een rol in de film Help, de dokter verzuipt! Johann Meissel Weiss overleed op 76-jarige leeftijd in Arnhem en is aldaar begraven. Zijn zoon Djangela Weiss, al vanaf zijn zestiende jaar als pianist actief in dit orkest, heeft momenteel de leiding.

Discografie (selectie)

  • 1977 - Zigeuner romance
  • 1980 - Sinto Gilia's
  • 1981 - Een avond in Budapest en Boekarest
  • 1988 - A gipsy played...
  • 1994 - Tata Mirando en zijn zigeunerorkest
  • 1994 - The royal Tata Mirando Gipsy Orchestra
  • 1994 - Gipsy Christmas
  • 1995 - Zigeunerorkest Tata Mirando Sr.
  • 2001 - Gipsy festival
  • 2004 - Dadesko wazst - live at Amsterdam
  • 2017 - Tata Mirando and Monica
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.