Lijst van koningen van Númenor

Elros Tar-Minyatur werd geboren in het jaar 525 van de Eerste Era als zoon van Eärendil en Elwing. Tijdens de Oorlog van Gramschap was hij met zijn moeder en broer aan de vernietiging van Beleriand ontkomen. Na afloop de gaven de Valar de halfelfen Elros en zijn broer Elrond de keuze of ze elf of mens wilden worden. In tegenstelling tot zijn broer koost Elros mens te worden en trok met vele menselijke overlevende naar het door de Valar opgerichte eiland Númenor, waarvan hij aan het begin van de Tweede Era de eerste koning wordt. Elros overlijdt in het jaar 442 van deze Era op 500-jarige leeftijd.

Vardamir Nólimon werd geboren in het jaar 67 van de Tweede Era. Zijn eerste naam betekent "Juweel van Varda", zijn tweede naam betekent "geleerd". Na zijn vaders dood is het de beurt aan Vardamir Nólimon om de troon te bestijgen. Deze gaf de scepter echter vrijwel direct door aan zijn zoon Tar-Amandil. Niettemin wordt Vardamir Nólimon geacht ten minste een jaar over Númenor te hebben geregeerd en geldt dus als tweede koning van Númenor. Vardamir overlijdt in het jaar 471.

Tar-Amandil is de derde koning van Númenor. Zijn vader gaf niet veel om het koningschap en had de scepter bij de dood van Elros meteen doorgegeven aan Amandil, die zijn naam naar Númenoreaans gebruik meteen veranderde in Tar-Amandil. Tar-Amandil heerst 148 jaren lang. Amandil betekent in het Quenya 'toegewijd aan Aman'. Zijn naam was waarschijnlijk Ar-Aphanuzir in het Adûnaïsch.

Tar-Elendil is de vierde koning van Númenor en befaamd als geleerde. Zijn oudste dochter, Silmariën, was getrouwd met Elatan, heer van Andúnië en via deze lijn stammen via Elendil uiteindelijk de koningen van Arnor en Gondor van hem af. Tar-Elendil wordt door zijn derde kind en enige zoon Meneldur opgevolgd.

Tar-Meneldur is de vijfde koning van Númenor. Meneldur's dochter Ailinel trouwde met Orchaldor, een afstammeling van het Huis van Hador. Orchaldor en Ailinel kregen een zoon: Soronto, die tot Meneldur's zoon Tar-Aldarion de opvolgingswet veranderde de diens eerste troonopvolger was, aangezien hij zelf geen zoons maar alleen een dochter had. Tot de wetsverandering kwamen alleen mannen uit de lijn van Elros in aanmerking voor de troonopvolging, waardoor Meneldur koning was geworden, hoewel hij twee oudere zusters had. Tijdens de regering van Meneldur begon in Midden-aarde het kwaad zich weer te roeren wat later Sauron bleek te zijn.

Tar-Aldarion is de zesde koning van Númenor. Zijn geboortenaam is Anardil maar bij zijn kroning neemt hij de koningsnaam Aldarion aan omdat hij zich veel met hout bezighield; zoals de Valar Oromë de bijnaam Aldaron had, Heer der Bomen. Aldarion sticht het Gilde der Scheepsbouwers en zet een uitgebreid scheepsbouwprogramma op, bedoeld voor vele reizen naar zijn bondgenoot Gil-galad, de Hoge Koning van de Noldor in Lindon, de Númenoraanse kolonie Vinyalondë en voor ontdekkingsreizen langs de kusten van Midden-aarde.

Tar-Ancalimë is de zevende heerser en eerste koningin van Númenor.

Tar-Aldarion had de wet ten aanzien van de troonopvolging veranderd. Tot die tijd was het koningschap alleen aan mannen voorbehouden. Dit was tegen het zere been van Soronto, Aldarions neef, die tot dat moment het eerste recht op de troon had, aangezien Aldarion zelf verder geen zonen had.

Tar-Ancalimë heerst langer over Númenor dan enig ander heerser. Zij regeert in totaal 205 jaar, tot zij in het jaar 1280 troonsafstand doet ten gunste van haar zoon Anárion. Zij trouwt uiteindelijk met Hallacar, een afstammeling van Vardamir Nólimon. Ze staat bekend als een eigenzinnig heerser en verwaarloost de goede banden met Gil-galad, die haar vader had opgebouwd.

Tar-Anárion is de achtste koning van Númenor.

Tar-Súrion is de negende koning van Númenor.

Tar-Telperien is de tiende koning van Númenor.

Tar-Minastir is de elfde koning van Númenor.

Tar-Ciryatan is de twaalfde koning van Númenor.

Tar-Atanamir, bijgenaamd de Grote, is de dertiende koning van Númenor.

Tar-Ancalimon is de veertiende koning van Númenor.

Tar-Telemmaitë is de vijftiende koning van Númenor.

Tar-Vanimeldë is de zestiende koning van Númenor.

Tar-Alcarin is de zeventiende koning van Númenor.

Tar-Calmacil is de achttiende koning van Númenor.

Tar-Ardamin is de negentiende koning van Númenor.

Ar-Adûnakhôr (Adûnaïsch) of Tar-Herunúmen (Quenya) is de twintigste koning van Númenor. Bij zijn kroning breekt hij met de traditie om de scepter te aanvaarden onder een naam in het Quenya. Hij zal, net als zijn opvolgers (op één na) regeren onder zijn Adûnaïsche naam.

Ar-Zimrathôn (Adûnaïsch) of Tar-Hostamir (Quenya) is de eenentwintigste koning van Númenor.

Ar-Sakalthôr (Adûnaïsch) of Tar-Falassion (Quenya) is de tweeëntwintigste koning van Númenor.

Ar-Adûnakhôr (Adûnaïsch) of Tar-Telemnar (Quenya) is de drieëntwintigste koning van Númenor.

Tar-Palantir (Quenya) of Ar-Inziladûn (Adûnaïsch) is de vierentwintigste koning van Númenor.

Ar-Pharazôn (Adûnaïsch) of Tar-Calion (Quenya) is de vijfentwintigste en laatste koning van Númenor tijdens de ondergang van het eiland. Zijn naam betekent ook wel 'De Guldende'

Constil is de 26e koning van Númenór. Hij stichtte het volk opnieuw in het zuidwesten van Harad. Met als doel om de elven te wreken. Daarnaast wil hij ook Gondor en Arnor van de kaart vegen, zodat Númenór weer in bloei kan leven.