Synode van Piacenza

De Synode van Piacenza of het Concilie van Piacenza was een vergadering van tweehonderd bisschoppen, 4000 kerkambtenaren en 30.000 leken; er waren zo veel mensen dat de raad buiten de stad Piacenza gehouden moest worden. De bijeenkomst vond plaatst van 1 tot 7 maart 1095.

Achtergrond

De belangrijkste gezagdragers uit die tijd hadden elkaar door allerlei procedures buiten de wet gesteld, dit door de investituurstrijd of door excommunicatie. De bedoeling van deze vergadering was om het kluwen te ontwarren.

Er waren twee pausen aanwezig, paus Urbanus II, kandidaat van de abdij van Cluny en tegenpaus Clemens III, kandidaat van keizer Hendrik IV. Twee Duitse koningen, Hendrik IV en zijn zoon Koenraad. Verwijten allerhande werden elkaar ten laste gelegd.

Verzoening

De kerkelijke gezagsdragers gingen akkoord met het opgeven van verschillende excommunicaties, zoals die aan koning Filips I van Frankrijk, omdat hij trouwde met Bertrada van Montfort, terwijl hij nog niet gescheiden was. Ook de excommunicatie van de Byzantijnse keizer Alexios I Komnenos, wegens het Oosters Schisma, werd ongedaan gemaakt.

De problematiek van simonie werd besproken.

Gesprek in de marge

De Byzantijnse keizer was zelf niet aanwezig, maar zijn afgezanten wel. Zij vertelden aan wie het horen wilde de lamentable situatie waarin de Christenen zich bevonden, sinds de overheersing van de islamitische Seltsjoeken van Anatoliƫ en de Levant en dat ze wel hulp konden gebruiken om het tij te doen keren.

Dit verzoek viel bij paus Urbanus niet in dovemansoren. Eind van hetzelfde jaar riep hij de Synode van Clermont bijeen, oproep voor de Eerste Kruistocht.

Bronnen

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.