Sloopkogel
Een sloopkogel (in het Nederlands soms ook beuk genoemd) is een zware stalen bal die wordt gebruikt in de sloopsector, meestal om gebouwen te slopen die voor het grootste deel uit beton bestaan. De sloopkogel wordt aan een kraan gehangen en vervolgens meermalen tegen de zijkanten van het te slopen gebouw geslagen. De kinetische energie van de bewegende kogel, die met een klap tot stilstand komt tegen het doelwit, is voldoende om het beton te laten barsten en te verbrokkelen.
De laatste tijd is de sloopkogel minder in zwang geraakt bij het slopen van gebouwen vanwege de opkomst van sterke hydraulische machines met ver reikende armen. Op deze machines kan een breed scala aan hydraulische scharen worden gezet, waarmee een gebouw efficiƫnter kan worden afgebroken dan met een sloopkogel. Deze machines zijn veelzijdiger en het puin is er beter mee te scheiden zodat recycling van het puin makkelijker is. Slopen door middel van een sloopkogel vraagt verder om enige ruimte rondom het gebouw en om een goed getrainde kraanmachinist, en ook die zijn niet altijd voorhanden.
Meerdere sloopbedrijven claimen de sloopkogel te hebben uitgevonden, maar het kan niet goed meer achterhaald worden wie werkelijk de eerste was die een sloopkogel gebruikte.