Slag bij Liegnitz (1241)

De Slag bij Liegnitz of de Slag van Wahlstatt (tegenwoordig ook wel Slag bij Legnica, Pools: Bitwa pod Legnicą) was een veldslag die in 1241 plaatsvond dicht bij de Neder-Silezische stad Liegnitz (thans Legnica), Polen) tussen aan de ene kant de Mongolen en aan de andere kant de hertogdommen van Silezië, de staten van het koninkrijk Polen onder Hendrik II de Vrome, hertog van Polen en Silezië, die door feodale strijders werd gesteund, onder wie de Duitse Orde en talrijke ridders uit het Heilige Roomse Rijk. Dit verdedigingsleger verloor de slag van de tactisch sterkere Mongolen. De hertog van Silezië, tevens senioraatskoning van Polen, viel in de slag. Schattingen van het aantal slachtoffers lopen uiteen van 10.000 tot 40.000.

Hendrik II van Silezië en senioraatskoning van Polen sneuvelt tijdens de slag bij Liegnitz.
Slag bij Liegnitz (Legnica)
Onderdeel van de Mongoolse invasies
De slag bij Liegnitz in beeld
Datum9 april 1241
LocatieLiegnitz, Silezië
ResultaatMongoolse overwinning
Strijdende partijen
Mongoolse Rijk Poolse staten
Duitse Tempeliers
Maltezer Orde
Heilige Roomse Rijk
Duitse Orde
Leiders en commandanten
Kaidan
Hendrik II van Silezië
Troepensterkte
30.000 28.000
Verliezen
onbekend enkele duizenden

Over het algemeen wordt aangenomen dat de slag in april plaatsvond, alhoewel een precieze datum onbekend is. Ook ontbreken er nauwkeurige details van de samenstelling van de legers, de gebruikte tactieken en het daadwerkelijke verloop van de slag.

De Mongoolse troepen, een detachement van niet meer dan twee tumens (zie Mongoolse Rijk#Militair) van het leger van Batu en Subedei onder het bevel van Kaidan, maakten dankbaar gebruik van de voordelen van de mobiliteit en de snelheid van schutters te paard, die zich veel behendiger konden bewegen dan de zeer zwaar gepantserde maar langzame Hongaarse, Poolse en Duitse ridders. De Mongoolse tactiek bestond hoofdzakelijk uit een lange reeks schijnaanvallen en in scène gezette terugtrekkingen om de vijand in verwarring te brengen. Door zo het leger van de Polen te verdelen, konden er gemakkelijk winsten geboekt worden in snelle aanvallen. Om de overwonnen bevolking te demoraliseren en te verhinderen zich militair te reorganiseren, werd met bijzonder wrede methoden om het leven gebracht. Dat leidde tot ontvolking van de gebieden waar de Mongolen doorheen trokken. Het was de Mongolen om buit te doen en niet om blijvende verovering en vestiging.

De aantallen strijders in kwestie is moeilijk vast te stellen. Schattingen van het aantal strijders aan Mongoolse zijde variëren van minder dan 20.000 tot meer dan 100.000. De middeleeuwse bronnen zijn wat betreft cijfers echter onbetrouwbaar.

Hendriks leger combineerde Duitse en Poolse eenheden, hoewel sommige Poolse historici hebben beweerd dat de Duitse aanwezigheid (vooral de ridders van de Duitse Orde, die in de 19e eeuw in nationalistische Poolse geschiedschrijving negatief werd gediskwalificeerd zeer klein was. Er wordt geschat dat het leger uit 28.000 man bestond, verdeeld over zware infanterie (10.000), boogschutters (8000) en zware cavalerie (10.000).

Ondanks de Mongoolse overwinning, die hun verzwakt had, trokken de Mongolen niet verder naar het westen door. In plaats daarvan keerden zij terug naar hun geboorteland bij het horen van het nieuws dat Ogedei Khan was overleden. In de middeleeuwen werd de aftocht van de Mongolen als een wonderbaarlijke wending ten goede gevierd. Voor Hendrik de Vrome van Silezië werd een groot grafmonument gebouwd in Wahlstatt.

Zie ook

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.