Sid Catlett

Sidney Catlett (Evansville, 17 januari 1910 - Chicago, 25 maart 1951) was een Amerikaanse jazzdrummer.

Sid Catlett
Sid Catlett, New York ca. maart 1947
Algemene informatie
Volledige naamSidney Catlett
GeborenEvansville, 17 januari 1910
OverledenChicago, 25 maart 1951
Land Verenigde Staten
Werk
Genre(s)Jazz
BeroepMuzikant
Instrument(en)Drums
(en) IMDb-profiel
(en) Allmusic-profiel
Portaal    Muziek

Biografie

Sid Catlett leerde in Chicago piano spelen en wisselde daarna naar de drums. Op 18-jarige leeftijd in 1928 begon zijn muzikale carrière samen met Darnell Howard. In 1930 verhuisde hij met het orkest van Sammy Stewart naar New York en werkte hij onder andere met Elmer Snowden (1931/32), Benny Carter (1932/33), de Chocolate Dandies, bij McKinney's Cotton Pickers (1933–34) en het Jeter-Pillars Orchestra (1934–35), bij Fletcher Henderson (1936), Don Redman (1936/37) en Louis Armstrong (1938–1942). In 1941 werd hij opgenomen in de band van Benny Goodman.

In 1945 speelde hij kort bij Duke Ellington en behoorde hij daarna tot het sextet van Teddy Wilson. Daarnaast had hij zijn eigen band en speelde hij van 1947 tot 1949 voor Louis Armstrongs All Stars en werd hij diens favoriete drummer. Als uitzondering onder de oudere drummers kon Catlett de overgang naar de modern jazz toepassen en in elke stijl (dixieland, swing, bop) met bigband en combo spelen. Hij speelde ook opnamen in met de Chocolate Dandies, de Esquire All Stars, Edmond Hall, John Hardee, Dizzy Gillespie, Lester Young, Coleman Hawkins, Billie Holiday, Duke Ellington en Sidney Bechet. De laatste jaren van zijn leven was hij meestal in Chicago, waar hij bij Eddie Condon speelde, maar hij trad ook in New York op met John Kirby.

Zijn fantasierijke en handelingsbekwame spel is vastgelegd in de film Jammin' the Blues (1944) van Gjon Mili. Tot Catletts belangrijkste inspelingen behoren Eddie Condons Home Cooking en Spike Hughes' Fanfare (1933), Fletcher Hendersons Blue Lou, Don Redmans Bugle Call Rag en Teddy Wilsons Warming Up (1938), Chu Berrys Sittin' In (1938), Louis Armstrongs Bye And Bye (1939), Harlem Stomp en Wolverine Stomp (1940), Do You Call That A Buddy (1941), A Song Is Born, Steak Face en Boff Boff (1947), Sidney Bechets Wild Man Blues (1940), Lester Youngs Afternoon of a Basie-ite en Sometimes I'm Happy (1943), James P. Johnsons Victory Stride (1944), Dizzy Gillespies Shaw Nuff en Salt Peanuts (1945) en Mezzrow-Bechets House Party (1945).

In 1996 werd Sid Catlett opgenomen in de Big Band and Jazz Hall of Fame.

Overlijden

In 1951 kreeg hij een zware longontsteking en in hetzelfde jaar overleed hij op 41-jarige leeftijd aan de gevolgen van een hartinfarct, terwijl hij een paar vrienden backstage bezocht tijdens een Oran Page-benefietconcert.

Literatuur

  • Ian Carr, Digby Fairweather, Brian Priestley: Rough Guide Jazz. Der ultimative Führer zur Jazzmusik. 1700 Künstler und Bands von den Anfängen bis heute. Metzler, Stuttgart/Weimar 1999, ISBN 3-476-01584-X.
  • Leonard Feather, Ira Gitler: The Biographical Encyclopedia of Jazz. Oxford University Press, New York 1999, ISBN 0-19-532000-X.
  • Wolf Kampmann (Hrsg.), unter Mitarbeit von Ekkehard Jost: Reclams Jazzlexikon. Reclam, Stuttgart 2003, ISBN 3-15-010528-5.
  • Martin Kunzler: Jazz-Lexikon. Band 1: A–L (= rororo-Sachbuch. Bd. 16512). Rowohlt, Reinbek bei Hamburg 2002, ISBN 3-499-16512-0; auch erschienen als Sonderband der Digitalen Bibliothek, Directmedia Publishing Berlin 2005: ISBN 3-89853-018-3.
  • Hans-Jürgen Schaal: Big Sid Catlett 1910–1951. Der perfekte Drummer. In: drums&percussion 1/2007, S. 166–168.
  • Burt Korall: Drummin Men – The swing years, Oxford University Press 1990, S. 163–205.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.