Rietdijkspoort

De Rietdijkspoort (of in de volksmond "Riedijkspoort") was de naam van een voormalig stadspoort van Dordrecht die er tussen 1589 en 1833 heeft gestaan als onderdeel van de vestingwerken. De poort stond aan de Noordoost kant van de vesting aan de huidige Merwekade (vroeger de Rietdijkskade) waar tegenwoordig een waterbus station is gesitueerd.

Waterbushalte aan de Merwekade in 2010. Het was de voormalige locatie van de Rietdijkspoort.
Rietdijkspoort
Binnenzijde - stadskant van de poort, tekening uit de 18e eeuw
Locatie
LocatieMerwekade
Status en tijdlijn
Statusafgebroken
Bouw gereed1589
Sluiting1833
Portaal    Civiele techniek en bouwkunde

Geschiedenis

Voor de bouw van de poort lag er een dijk in de middeleeuwen waar rietschors tegen aangroeide, waar aan de poort haar naam dankte[1] . Het gebouw werd ontworpen door bouwmeester Adriaan Janszoon van Duynen tussen 1588-89 en na voltooiing nam het veel druk weg bij de andere twee waterkade poorten, de Vuilpoort en Groothoofdspoort.

Het is aan deze poort te danken dat de stad Dordrecht en haar inwoners aan hun bijnaam zijn gekomen van "Schappenkopen". Volgens een 17e-eeuwse sage waren er twee Dortenaren op een dag gaan stropen in de Albrandswaard en na een schaap gevangen te hebben, hadden deze geen zin om belasting over hun vangst te betalen aan de Rietdijksepoort. Ze kleedde het schaap aan met een hoed en lange jas en lieten het beest tussen hun in hangen. Zo leek het of de twee een dronken persoon binnen brachten, echter begon het schaap te blaten en waren de mannen erbij.

Het was een bruisende buurt rondom de poort, in de straatjes nabij stonden velen kroegen, tavernes en bordelen. Dit was omdat schippers bij laag water niet konden uitvaren en hun vertier dichtbij zochten. Op 19 januari 1795 trokken Franse soldaten via de Rietdijkspoort de stad Dordrecht binnen. Deze Franse overheersing zou 18 jaar duren, nadat vlak voor vertrek door diverse spanningen de poort en naburige Melkpoort onder vuur werden genomen door de Fransen aan de Papendrechtse kant. Op 23 november 1813 de volgende dag vertrokken de Fransen voorgoed weg uit de stad.[2]

Stadsschilder Johannes Rutten (1809-1884) maakte tientallen schilderijen van de poort. Vanuit de poort was er eeuwenlang een veerverbinding met het dorp Papendrecht. In 1833 werd de poort afgebroken. Het zou echter tot 1866 duren totdat er ook gestopt werd met accijnzen en belastingen heffen op deze plek. Ook schilders als Aelbert Cuyp en Aart Schouman maakten schilderijen van de poort en haar omgeving.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.