Radim Gaudentius
Radim Gaudentius (Libice nad Cidlinou, c. 970 - Gniezno, c. 1020) was aartsbisschop van Gniezno en daarmee eerste aartsbisschop van Polen.
Radim Gaudentius
| ||||
Aartsbisschop van de Rooms-Katholieke Kerk | ||||
Geboren | c. 970 | |||
Plaats | Libice nad Cidlinou, hertogdom Bohemen | |||
Overleden | c. 1020 | |||
Plaats | Gniezno, Civitas Schinesghe | |||
Wijdingen | ||||
Bisschop | 999 | |||
Kerkelijke carrière | ||||
Maart 1000 - ? | Aartsbisschop van Gniezno | |||
Successie | ||||
Opvolger | Hippolytus | |||
|
Biografie
Radim Gaudentius was de bastaardzoon van Slavník en een concubine.[1] Hij was voorbestemd om priester te worden en was dan ook voor een lange tijd de metgezel van zijn half-broer Adalbert van Praag, bisschop van Praag.[2] Door zijn goede relaties met zowel paus Silvester II als keizer Otto III werd hij in 999 in Rome tot bisschop gewijd[1] en het jaar daarop tijdens het Congres van Gniezno aangesteld als aartsbisschop van het metropool Gniezno.[3]
Gaudentius werd naast zijn half-broer Adalbert van Praag in de Basiliek van Gniezno bijgezet, waarna zijn stoffelijk overschot in 1038 door Břetislav I naar de Sint-Vituskathedraal is overgebracht.[4]
Galerij
- Monument voor Gaudentius en Adalbert van Praag
- Relikwie in de Radim Gaudentiuskerk in Gniezno
Bronnen
|