Quadt

Het Guliks adellijke geslacht wordt voor het eerst in 1256 vermeld in de persoon van Peter der Quade. In 1498 erft de familie Quadt de rijksheerlijkheid Wickrath van de familie Hompesch. Als gevolg hiervan neemt de vrijheer vanaf 15 juli 1502 een zetel in op de bank van de graven van Westfalen in de Rijksdag. in 1557 voert Jan Quadt van Wickrath de reformatie in.

Wapen van de familie Quadt (1605).

Quadt is de naam van een adellijk geslacht.

Door het huwelijk van Diederik van Quadt-Wickrath (overleden 1590) met Maria van Vlodrop-Leuth (overleden 1626) in 1568 verwerft de vrijheer de titels: erfelijk hofmeester van het hertogdom Gelderland en erfelijk drost van het graafschap Zutphen. Op 14 februari 1664 wordt te Regensburg de titel rijksvrijheer verleend.

Vrijheer Willem Otto Frederik wordt op 17 april 1752 door keizer Frans I Stefan tot rijksgraaf verheven. Franse troepen bezetten sinds 1796 het gebied. Als het Heilige Roomse Rijk in de vrede van Lunéville van 1802 de linker Rijnoever afstaat, is het verlies van het rijksgraafschap definitief.

In de Reichsdeputationshauptschluss van 25 februari 1803 wordt de graaf van Quadt in paragraaf 24 schadeloos gesteld: vanwege het verlies van Wickrath en Schwanenberg[1] krijgt hij de abdij Isny en de rijksstad Isny.

Lang heeft het nieuwe rijksgraafschap Isny niet bestaan want in de Rijnbondacte van 12 juli 1806 vermeldt artikel 24 dat het graafschap voortaan onder de soevereiniteit van het koninkrijk Württemberg valt: de mediatisering.

Op 2 april 1901 wordt de familie door de koning van Beieren de titel vorst verleend.

Literatuur

Almanach de Gotha (1909)

Noot

  1. Schwanenberg is deel van de rijksheerlijkheid Wickrath en vormt een exclave.
Zie de categorie Quadt van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.