Pierre Malotaux

Pierre Charles-André Malotaux (Delft, 28 april 1923Bilthoven, 14 februari 2016) was een Nederlands bedrijfskundige, organisatieadviseur en voormalig hoogleraar algemene aspecten van de bedrijfsleer aan de Technische Universiteit Delft.

Pierre Malotaux, Zeeland 1987-88.

Loopbaan

Malotaux volgde de HBS-b tot 1940 en studeerde vliegtuigbouwkunde aan de Technische Hogeschool Delft (tegenwoordig Technische Universiteit Delft) van 1940 tot 1951.

Na zijn afstuderen begon hij in 1951 bij de Koninklijke Hoogovens in IJmuiden bij de psychotechnische afdeling, en van 1953 tot 1959 werkte bij een bedrijfseconomisch adviesbureau.[1] In 1959 vestigde hij zich als organisatie-adviseur en was actief binnen het KIVI. Van 1968 tot 1993 was hij aan de Technische Hogeschool Delft hoogleraar Algemene aspecten van de bedrijfsleer bij de afdeling Algemene Wetenschappen, onderafdeling Wijsbegeerte en Maatschappij, als opvolger van Jacob Louis Mey. In deze tijd heeft hij samen met Jan in 't Veld een eigen benadering ontwikkeld voor organisatieproblemen, die wel de Delftse School voor Bedrijfskunde genoemd wordt. Zijn leerstoel werd in 1994 overgenomen door Jan Willem Koolhaas, die zelf in 1998 vertrok.[2]

In de jaren 1980 was hij initiatiefnemer van de landelijke werkgroep BOO bedrijfszekerheid, onderhoudsmanagement en onderhoudstechnologie. Met de publicaties hieromtrent heeft hij een aanzet gegeven tot een levenscyclusdenken over technische systemen.

In 2004 kreeg Pierre Malotaux een Koninklijke onderscheiding en is benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. In dit jaar is hij samen met Jan in 't Veld ook bij het KIVI NIRIA benoemd tot Lid van Verdienste van de afdeling Bedrijfskunde. Pierre Malotaux was verder een fervent zeiler.

Bij Malotaux gepromoveerd zijn Jan Willem Koolhaas (1980), Eduard Rudolf Muhring (1987), Willem Gerrit Monhemius (1990) en Riek Boswijk (1992).

Publicaties, een selectie

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.