Phragmidium violaceum

Phragmidium violaceum is een schimmelsoort van de roesten, die framboos en loganbes infecteert. De schimmel komt van nature voor in Europa, Afrika en het Midden-Oosten. Ter bestrijding van wilde bramen is Phragmidium violaceum ingevoerd in Nieuw Zealand, Chili en Australië. De hele levenscyclus vindt plaats op dezelfde plantensoort.

Phragmidium violaceum
Phragmidium violaceum op braam
Taxonomische indeling
Rijk: Fungi (Schimmels) Stam: Basidiomycota Klasse: Pucciniomycetes Orde: Pucciniales Familie: Phragmidiaceae Geslacht: Phragmidium
Soort
Phragmidium violaceum (Schultz) G. Winter (1880)
Telia van: a. Phragmidium rubi; b. Phragmidium violaceum
Phragmidium violaceum: a teleutosporen X1080, b fusie van nuclei in teleutospore
Afbeeldingen Phragmidium violaceum op Wikimedia Commons
Portaal    Biologie

De vruchtlichamen worden op de achterzijde van het blad gevormd. De bovenkant van het blad krijgt hierdoor violette vlekken.

Braam aangetast door Phragmidium violaceum

De 22 µm grote uredosori zijn oranje en omgeven met parafysen. De telia, die later in het seizoen ontstaan zijn zwart. De gesteelde, 82 µm lange, donkerbruine teleutosporen bestaan uit 3 - 5 cellen, die een wrattige wand hebben en aan de top spits zijn. Het met gebogen parafysen omkransde aecidium heeft geen peridium en komt ook op de stengels voor.[1]

Phragmidium violaceum overwintert op de stengels met de telia, waarin de teleutosporen gevormd worden. In het voorjaar kiemen de teleutosporen en vormen ze basidia. De basidiosporen infecteren de bladeren en de jonge stengels. Vervolgens worden er aecidia gevormd en ontstaan er purperen vlekken. De aecidiosporen infecteren de bladeren en stengels en vormen ze uredosori. Gedurende het groeiseizoen treden er steeds nieuwe infectiecycli op door de vorming van nieuwe uredosori. Aan het eind van het groeiseizoen gaan de uredosori teliosporen vormen en gaan ze over in telia.