Parachutespringen

Parachutespringen of valschermspringen is het uitvoeren van een sprong uit een vliegend voertuig(zoals o.a. een vliegtuig, ballon of helikopter), gevolgd door een vlucht met een parachute na het ontplooien ervan en de landing. Men spreekt ook wel van skydiving. Het springen van gebouwen bergen of andere hoge dingen die aan de aarde verbonden zijn horen hier dus niet bij, want dit behoort tot het basejumpen.

Parachute
Twee personen op weg naar een tandemsprong. Eén draagt een parachute; de ander slechts een harnas om aan de tandemmaster bevestigd te worden.
Parachutisten lopen naar een Cessna 208 op Texel Airport
Voorbeeld van een tandemsprong, de instructeur en recreant zijn door middel van een harnas aan elkaar bevestigd

De geschiedenis van het parachutespringen begint bij Andre-Jacques Garnerin die in 1797 een succesvolle parachute sprong maakt vanuit een heteluchtballon. Defensie in Amerika ontwikkelde parachutes om piloten aan boord van ballonnen en vliegtuigen te redden bij noodsituaties, later als een manier om soldaten snel naar het slagveld te brengen. Vroege wedstrijden dateren uit de jaren 1930, en werd het een internationale sport in 1951.

Parachutespringen wordt uitgevoerd als een recreatieve activiteit en een competitieve sport, maar ook bij de krijgsmacht (paratroepers, parachutisten, para's of valschermjagers genoemd) en in sommige landen bij de brandweer op afgelegen locaties (bijvoorbeeld de Amerikaanse smokejumpers en de Russische dienst Avialesoochrana).

Parachutespringen als sport

Een vaste dropzone (DZ) of paraclub exploiteert een of meer vliegtuigen die groepen skydivers naar boven brengt tegen een vergoeding. Op kleinere dropzones worden kleine vliegtuigen zoals een Cessna C-172 of C-182 gebruikt. Op de grotere dropzones worden vliegtuigen met een ruimere capaciteit gebruikt, zoals de Cessna 208, de Havilland Twin Otter DHC6 of Short Skyvan. Doorgaans wordt er uit vliegtuigen gesprongen, maar sporadisch ook uit luchtballonnen of helikopters.

Een gemiddelde sprong is een sprong uit een vliegtuig op ongeveer 3800 meter (12.500 voet) hoogte, een vrije val van ongeveer een minuut voor het activeren van een parachute op ongeveer 800 meter (2500-3500 voet). Het restant van de vlucht duurt circa 5 minuten. Wanneer de parachute geopend is kan de parachutist de richting en snelheid beïnvloeden door middel van de stuurlijnen die op de achterkant van de parachute zijn bevestigd en kan op de landingsplaats een zachte landing te maken. Alle moderne sportparachutes zijn zelfopblazende "ram-air"-vleugels die in de besturing van de snelheid en de richting vergelijkbaar zijn met paragliders. Paragliders hebben veel grotere lift en bereik, maar parachutes zijn ontworpen om de krachten bij het opengaan van de parachute te absorberen bij eindsnelheid.

Veiligheid

In Nederland worden zo'n 85.000 sprongen per jaar gemaakt en overlijdt gemiddeld één persoon per jaar door een fatale landing. Niettemin wordt parachutespringen door de verzekeringsmaatschappijen gerekend tot de risicosporten. Iedere skydiver heeft ook een reserveparachute, mocht er iets mis gaan met de hoofdparachute en als laatste redmiddel een AAD (Automatic Activation Device). Dit laatste elektronische redmiddel zorgt ervoor dat wanneer de skydiver rond de 800 voet een hogere snelheid heeft dan gebruikelijk onder een hoofdparachute automatisch het openingsmechanisme van de reserveparachute wordt geactiveerd. Dit is het laatste redmiddel voor een skydiver als hij of zij niet meer in staat is om zelf de hoofd of reserve parachute te openen. De AAD is verplicht in Nederland en België.

Training

Er zijn globaal gezien twee opleidingsmethoden voor parachutespringen, welke beide beginnen met een grondopleiding, die 1 à 2 dagen duurt:

  • AO (Automatische Opening): Hierbij wordt er meestal gesprongen vanaf een hoogte van 1000 meter (3500 voet) uit het vliegtuig. De parachute is verbonden met een zogenaamde static line aan het vliegtuig. Deze static line zorgt ervoor dat de parachute zich automatisch opent wanneer de parachutist het vliegtuig verlaat. De opening van de parachute vindt plaats ongeveer binnen drie a vier seconden na de 'exit' (het uitstappen). Parachutespringen door middel van automatische opening is solo, dus zonder tandemmaster.
  • AFF (Accelerated Free Fall): Hierbij springt de parachutist meestal vanaf een hoogte van 3800 meter (12.500 voet). Na een vrije val opent de parachutist of de instructeur de parachute met de hand. Tijdens de opleiding is de zogenaamde 'openingshoogte' meestal zo rond de 1500 meter (5000 voet).

Hiernaast bestaat nog het tandemspringen, wat in Nederland niet aan een opleiding verbonden is, maar een "passagiers-rit".

  • Tandem: Het duospringen wordt ook "tandemspringen" genoemd. Bij tandemspringen wordt een onervaren springer door middel van een harnas bevestigd aan een ervaren springer, vaak tandemmaster genoemd. De tandemmaster staat dan in voor het goede verloop van de sprong. Hij is ook de persoon die de parachute met de hand zal openen. Voordat men tandemmaster kan worden moet men als aspirant tandemmaster aan een aantal eisen voldoen. Deze houden onder meer in dat hij of zij minimaal 3 jaar actief moet zijn in de sport, minstens 1000 vrije val sprongen en 5 uur vrije valtijd gemaakt moet hebben en minimaal een reserveprocedure uitgevoerd moet hebben. Tevens moet de aspirant tandemmaster het theorie en praktijkexamen met goed gevolg hebben afgelegd.[1]

Materiaal

Een parachutist maakt tijdens de sprong gebruik van een parachuteuitrusting welke meestal bestaat uit vier materiaalcomponenten. Deze omvatten het harnas waarin de parachutist zit, een zogenaamde automatische opener (AAD, Automatic Activation Device), de hoofdparachute en de reserveparachute. Daarnaast wordt er een hoogtemeter meegenomen en meestal een brilletje (om de ogen te beschermen) en/of helm.

De hoogtemeter wordt gebruikt om tijdens de vrije val te bepalen op welke hoogte zich men bevindt. Mocht de parachutist niet in staat zijn de hoofdparachute of reserveparachute te openen, dan activeert de AAD op een hoogte van ongeveer 230 meter (750 voet) de reserveparachute.

Disciplines binnen het parachutespringen

Binnen het parachutespringen zijn er verschillende disciplines die men tijdens een sprong kan uitvoeren.

  • Freestyle - Een soort turnen in de lucht waarbij loopings en salto's worden uitgevoerd. Hierbij springt soms een cameraman mee met de freestyler.
  • Freeflying - Lijkt op freestylen, de valsnelheid bij freefly is net als bij freestyle hoger omdat figuren zoals head-down en stand-up uitgevoerd worden waarbij het lichaamsoppervlak dat wordt blootgesteld aan luchtweerstand kleiner wordt. Freefly competitiesprongen worden minstens met 3 personen uitgevoerd (2 flyers + Cameraman).
  • VFS - Vertical formation skydiving is een vrij nieuwe discipline binnen het skydiven. Hierbij worden in head-down en sitfly positie formaties (figuren) gemaakt zoals bij het formatie springen.
  • Formatiespringen - Er worden met twee of meer mensen figuren in de lucht gemaakt, zoals een cirkel of een vertakte figuur van mensen die elkaar vasthouden. Er zijn honderden figuren mogelijk. Het team kan winnen door zo veel mogelijk formaties te maken binnen een bepaalde tijd, die ook hier door een cameraman worden gefilmd.
  • Canopy Formation - Ook hierbij worden figuren met groepen mensen uitgevoerd, maar pas als de parachutes geopend zijn.
  • Precisiespringen - Ook wel PA-springen genoemd. Hierbij gaat het erom om in het midden van een elektronische schijf te landen (middenstip -de nul- heeft een diameter van 2 centimeter). Er wordt elektronisch gemeten tot 16 cm.
  • Canopy Piloting - Dit is een relatief nieuwe discipline waarbij het de bedoeling is dat de parachutist vlak boven de grond een zo groot mogelijke afstand aflegt. Dit wordt wel "swoopen" genoemd.
  • Wingsuit vliegen - Hierbij maakt de skydiver gebruik van vleugels die tussen de armen en benen zitten waardoor er lift gecreëerd wordt en dus resulteert in een langere vrijeval waarbij ook horizontale afstanden afgelegd kunnen worden. Waar bij een gewone vrije val de verticale snelheid ongeveer 190 km/u bedraagt wordt deze bij het wingsuitvliegen beperkt tot ongeveer 80 km/u maar er wordt wel een horizontale snelheid bereikt van een 200 km/u. Dit is uiteraard allemaal ook afhankelijk van het gebruikte materiaal.
  • Skysurfing - Hierbij maakt de skydiver gebruik van een skysurfboard om te "surfen" op de relatieve wind. Beginners beginnen met een klein bord en doen zo ervaring op om dan op een grotere maat over te schakelen.
  • Basejumpen - Hierbij wordt gesprongen vanaf een hoge bergrichel of vanaf een hoog gebouw. Omdat een dergelijke sprong erg kort duurt, en er geen gelegenheid is om een reserveparachute te openen, springt de basejumper zonder reserveparachute.

De meest uitgevoerde disciplines zijn formatiespringen en freeflying.

Records

Op 14 oktober 2012 sprong Felix Baumgartner vanaf 39.045 meter, een recordhoogte. Tijdens de vrije val bereikte hij ook de recordsnelheid van 1342 kilometer per uur.

Op 24 oktober 2014 sprong de Amerikaan Alan Eustace, hoewel minder ervaren, een parachutesprong van 41 km, waarmee hij dit record verbeterde.

Burger

Militair

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.