Ouderenkorting

Ouderenkorting en alleenstaande ouderenkorting[1] maken in Nederland deel uit van de heffingskorting. De heffingskortingen mogen na het berekenen van de te betalen belasting hiervan afgetrokken worden. Hierdoor hoeft dus minder belasting betaald te worden.

De belastingplichtige heeft recht op ouderenkorting als hij bij het einde van het kalenderjaar, of indien de belastingplicht in de loop van het jaar is geëindigd, bij het einde van de belastingplicht, de AOW-leeftijd bereikt heeft. De ouderenkorting (2019: € 1596, 2020: € 1622), verminderd, doch niet verder dan tot nihil, met 15% van het verzamelinkomen voor zover dat meer bedraagt dan een bepaald bedrag (2019: € 36.783; 2020: € 37.372). Bij een verzamelinkomen boven ongeveer € 48.000 is er daarmee geen ouderenkorting.

Verder heeft de belastingplichtige die de AOW-uitkering voor alleenstaanden krijgt recht op alleenstaande-ouderenkorting (2019: € 429; 2020: € 436), onafhankelijk van het inkomen.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.