Opstand in de Vendée

De Opstand in de Vendée was een opstand van boeren, clerus, handwerkers en lagere adel tegen de Franse Revolutie in de landstreek en het latere departement Vendée. Het conflict liep uit op ware oorlog en massamoorden tussen 1793 en 1796. Volgens historicus Reynald Secher zou het zelfs een genocide zijn geweest tegen de bevolking van de Vendée. Deze zienswijze wordt echter sterk bekritiseerd.[5][6]

Een insigne van de opstandelingen van de Vendée
Opstand in de Vendée
Onderdeel van de Eerste Coalitieoorlog
Henri de La Rochejacquelein au combat de Cholet en 1793 door Paul-Émile Boutigny (19e eeuw).
DatumMaart 1793 – Maart 1796
LocatieWest-Frankrijk : Maine-et-Loire, Vendée, Loire-Atlantique, Deux-Sèvres
ResultaatFranse Republikeinse overwinning
Strijdende partijen
Franse Republiek:
Franse royalisten:
  • Katholiek en Koninklijk Leger
  • Royalistische Vendéërs
  • Chouans
  • Émigrés

Groot-Brittannië

Troepensterkte
130.000 – 150.000[1] 80.000
Verliezen
~ 30.000 soldaten gedood[1][2] ~ 130.000 soldaten en burgers gedood[1]
Inwoners van de Vendée: ~ 170.000 soldaten en burgers (75 – 80% ; royalisten en 20 – 25% republikeinen)[1][3]

170.000 – 200.000 dood in totaal[4]

Zoals overal in Frankrijk was het platteland rumoerig tijdens de revolutie. Aanvankelijk stonden de boeren in het westen van Frankrijk afwachtend tegenover de Franse Revolutie. Uit de cahiers de doléances van Bretagne, Maine, Anjou of Poitou blijkt dat ook het platteland zich deels verzette tegen de feodale heren en vooral het verlicht absolutisme. Het ongenoegen met de revolutionaire regering in Parijs groeide naarmate ook de Katholieke Kerk aangepakt werd en meer bepaald wanneer priesters de eed op de grondwet moesten afleggen. Vele priesters werden vervolgd, bovendien werden de gilden opgeruimd en de eeuwenoude voorrechten van de stadsburgerij, de zelfstandige boeren en lage adel afgeschaft - waardoor de Revolutie hen nog harder trof dan de hoogste aristocratie die het land reeds ontvlucht was of reeds om het leven gebracht was. Maar uiteindelijk was het de verplichte legerdienst (levée en masse) die het rumoer deed omslaan in een opstand, zoals trouwens ook het geval was met de Boerenkrijg in de Nederlanden. Vergeleken met de vele honderdduizenden doden - waaronder vele burgers - in de Vendée was de Boerenkrijg slechts een schermutseling.

Tot op heden herinnert nog veel aan de "Franse volkerenmoord" tijdens de Chouannerie in de Vendée. Tradities, monumenten en de volksaard werden blijvend beïnvloed. In delen van Bretagne vonden soortgelijke slachtingen plaats, maar op geringere schaal.

Genocide

De bestempeling van het conflict in de Vendée als een "genocide" is omstreden. Hoewel niemand ontkent dat er massamoord is gepleegd, bestaat er onder historici geen consensus of de term genocide, zoals die in 1948 is gedefinieerd in het Genocideverdrag van de Verenigde Naties, erop kan worden toegepast. Het kamp dat ijvert voor erkenning van het conflict als genocide, stelt onder meer dat de revolutionairen een officieel beleid zouden hebben gehad om de Vendéërs uit te roeien omwille van hun religieuze overtuiging. Weerstand tegen erkenning zou volgens hen onder meer gemotiveerd zijn door de wil om de Franse Revolutie positiever af te schilderen dan zij was. Tegenstanders menen echter dat er sprake was van een burgeroorlog waarbij over en weer oorlogsmisdaden zijn begaan, ook door de Vendéërs tegen de revolutionairen, en de term 'genocide' zou de schuld onterecht geheel in de schoenen van de laatsten schuiven.[7]

De historische roman Quatrevingt-treize van Victor Hugo gaat over de opstand in de Vendée.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.