Oppositieleider
Een oppositieleider is een titel voor meestal het parlementslid dat politiek leider is van de grootste politieke fractie die niet in de regering zit. Het verschilt per land wat voor rol de oppositieleider vervult. Hij kan gezien worden als de directe rivaal van de zittende premier en eventueel een schaduwkabinet aanvoeren.
In sommige landen, bijvoorbeeld Australië, gaat het om een formele functie, bestemd voor de leider van de grootste oppositiepartij. In andere landen, bijvoorbeeld Nederland, is het een informele aanduiding. In dat geval is de vraag wie "de" oppositieleider is open voor discussie. Dit kan de leider van de grootste oppositiepartij zijn, maar ook de politicus die het felst van leer trekt tegen de coalitie.
Voorbeelden van oppositieleiders:
- Duitsland: Sahra Wagenknecht & Dietmar Barsch, (Die Linke) 64/630 Bondsdagzetels)
- Frankrijk: Jean-François Copé (UMP, 197/577 Assembléezetels)
- Japan: Banri Kaieda (DJP, 57/480 Lagerhuiszetels)
- Verenigd Koninkrijk: Jeremy Corbyn (Labour, 258/650 Lagerhuiszetels)
- Zimbabwe: Morgan Tsvangirai (MDCZ, 100/210 Assembleézetels) (Tsvangirai haalde in 2008 echter 1 zetel meer dan de ZANU-PF-partij van president Robert Mugabe, en kon daarom wel premier worden, maar wordt desondanks nog steeds gezien als oppositieleider tegenover Mugabe.)