Oostelijke Nederzetting
De Oostelijke Nederzetting (Oudnoords: Eystribygð; IJslands: Eystribyggð) was het grootste van de twee gebieden in Groenland die rond 985 werden gekoloniseerd door Noordse boeren uit IJsland.
Ligging
Ondanks haar naam was de Oostelijke Nederzetting meer zuidelijk dan oostelijk van zijn gezel, de Westelijke Nederzetting, en evenals deze bevond zij zich aan de zuidwestelijke kust van Groenland aan het hoofd van lange fjorden: Eriksfjord, Igalikufjord/Einarsfjord, Sermilikfjord, om er een paar te noemen (zie de kaart).
Geschiedenis
De nederzetters stonden onder leiding van Erik de Rode (Oudnoords: Eiríkr rauði). Deze verbleef drie jaar op Groenland toen hij van IJsland verbannen was; hierna keerde hij terug en leidde een expeditie van 25 schepen met vele opvarenden. Slechts 14 schepen kwamen aan. Vanuit zijn hof Brattahlíð leidde Erik de nederzettingen tot zijn dood in 1003.
Op haar hoogtepunt telde de Oostelijke Nederzetting ongeveer 4000 inwoners. In 1261 werd zij onderdeel van de Noorse kolonie Groenland. Na 1400 is er geen contact meer geweest tussen de Groenlandse Noormannen en de buitenwereld; in de 15e eeuw zijn de boerderijen om onbekende redenen verlaten.
Er zijn nu nog bouwvallen van Noordse boerderijen en kerken over (zie Brattahlíð, Garðar en Hvalsey), vlak bij de stad Qaqortoq en kleine Inuitdorpen.
Zie ook
Bron
- Jared Diamond (2005): Collapse: How societies choose to fail or succeed. New York: Penguin.
- Grœnlendinga saga (13e eeuw; later in Flateyjarbók, 14e eeuw)
- Eiríks saga rauða (Hauksbók (14e eeuw) en Skálholtsbók (15e eeuw))