Omar Bongo

El Hadj Omar Bongo Ondimba, geboren als Albert-Bernard Bongo (Lewai, 30 december 1935Barcelona, 8 juni 2009[1]) was van 1967 tot 2009 president van Gabon en daarmee vanaf 2005 de langstzittende president. Hij werd opgevolgd door waarnemend president Guy Nzouba-Ndama.

El Hadj Omar Bongo Ondimba
Geboren30 december 1935
Lewai
Overleden8 juni 2009
Barcelona
Politieke partijPDG
PartnerPatience Dabany (1959-1986)
Edith Lucie Bongo (1990-2009)
2e president van Gabon
Aangetreden2 december 1967
Einde termijn8 juni 2009
Vicepresident(en)Didjob Divungi Di Ndinge
PremierLéon Mébiame
Casimir Oyé-Mba
Paulin Obame-Nguema
Jean-François Ntoutoume Emane
Jean Eyeghe Ndong
VoorgangerLéon M'ba
OpvolgerGuy Nzouba-Ndama (interrim)
Portaal    Politiek

Achtergrond en opleiding

Bongo werd geboren in het zuidoosten van de toenmalige Franse kolonie Gabon.

Bongo studeerde aan het Collège Technique in Brazzaville. Hij nam dienst als soldaat in het Franse leger, daarna werkte hij sinds 1960 op het ministerie van Buitenlandse Zaken van Gabon. Sinds 1962 bekleedde hij diverse functies in de regering, speciaal verbonden aan het kabinet van president Léon M'ba. In 1966 werd Bongo vicepresident en plaatsvervanger van M'ba.

President

Na de dood van president M'ba op 28 november 1967 werd Bongo diens opvolger. Op 2 december 1967 werd hij officieel beëdigd als president van de republiek.

In 1968 versterkte hij zijn positie door de oprichting van de Parti Démocratique Gabonais (PDG). De PDG werd de enige toegestane partij. In 1973, 1979 en in 1986 werd hij voor zeven jaar herkozen als president. In 1990, 1994 en in 1998 werd hij voor vijf jaar herkozen als president.

Met de jaren ontpopte Bongo zich als een autoritair president. Hij wist echter van Gabon een redelijk stabiel land te maken. In de jaren zeventig waren er echter wel kleine gewapende conflicten met Equatoriaal-Guinea.

Men zegt dat president Bongo ambieerde in de jaren zeventig om keizer van Gabon te worden, naar het voorbeeld van de Centraal-Afrikaanse Republiek president Jean-Bédel Bokassa die eind 1976 keizer Bokassa I werd. De plannen zouden niet door zijn gegaan vanwege Franse weigering.

In de jaren tachtig rees er verzet tegen het eenpartijstelsel. In april 1990 stond Bongo de vorming van oppositiepartijen toe. De tot dan toe illegale MORENA, die al jaren oppositie voerde, werd gelegaliseerd. Casimir Oyé-Mba, een partijloos politicus, werd premier. Bij de parlementsverkiezingen voor de Nationale Vergadering bleek de 63 van de 120 zetels te hebben behaald. De PDG bleef dus de grootste partij, hetgeen nog steeds zo is (2005), maar sinds 1990 moet de PDG van Bongo wel de macht delen in de regering met andere partijen.

Op 5 juli 1993 nam het parlement een nieuwe kieswet aan, welke het de oppositiepartijen moeilijker maakt om een meerderheid van zetels in het parlement te verkrijgen.

In 1995 zorgde Bongo ervoor dat illegaal in Gabon verblijvende buitenlanders het land werden uitgezet (o.a. vluchtelingen uit Equatoriaal-Guinea die sinds de jaren zeventig in Gabon verblijven).

In 1998 werd Bongo met 66,6% van de stemmen als president herkozen. In 2003 nam het parlement een wet aan die het de president mogelijk maakt om telkens ongelimiteerd herkozen te worden. Tegenstanders zagen dit als het bewijs dat Bongo president voor het leven wil zijn. In 2005 werd hij opnieuw herkozen (volgens officiële gegevens met 79,2%) voor een periode van 7 jaar.

Met het overlijden van de Togolese president Gnassingbé Eyadéma (president sinds 14 april 1967) op 5 februari 2005, werd Bongo met een ambtstermijn van bijna 38 jaar de langstzittende president van Afrika. Hij kreeg echter kanker en in mei 2009 legde hij zijn functie neer. Hij verbleef vervolgens in een ziekenhuis in Barcelona (Spanje), waar hij volgens de Gabonese regering herstelde van de dood van zijn vrouw in maart 2009. Op 8 juni 2009 overleed hij vervolgens aan een hartaanval in Barcelona[1].

Privéleven

Uit zijn eerste huwelijk, met Louise Mouyabi-Moukala, had Omar Bongo een dochter Pascaline (*1956), die van 1991 tot 1994 minister van Buitenlandse Zaken was. In 1959 huwde hij Marie-Joséphine Nkama (*1944), als zangeres bekend onder de naam Patience Dabany. Kort voordien was hun zoon, de latere president Ali Bongo Ondimba geboren, daarna kregen ze nog een dochter Albertine Amissa Bongo (1964–1993). In 1986 scheidde het echtpaar. In augustus 1990 huwde hij de bijna dertig jaar jongere Édith Lucie Sassou-Nguesso (1964-2009), dochter van de Congolese (Congo-Brazzaville) president Denis Sassou-Nguesso. Uit dit huwelijk werden twee kinderen geboren.

Op 29 september 1973 maakte Bongo bekend dat hij van het christendom tot de islam was bekeerd en nam de naam Omar Bongo aan. Zijn stap wekte verbazing in eigen land, omdat op dat moment slechts 3.000 van de circa 900.000 onderdanen moslim was. Hij ging als pelgrim naar Mekka, waarna hij het recht had om de titel El Hadj voor zijn naam te plaatsen.

President Bongo was een van de rijkste staatshoofden ter wereld. Het geld was volgens de oppositie in Gabon (maar ook volgens vele anderen) niet allemaal eerlijk verkregen: naast aandelen in diverse (Gabonese) oliemaatschappijen werd hij ook rijk door corruptie.

Bongo was een bekend vrijmetselaar.[2] Hij was tevens grootmeester van de Grande Loge de Gabon, een reguliere vrijmetselaarsobediëntie.[3]

Zie ook

Mediabestanden die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Omar Bongo op Wikimedia Commons.
Voorganger:
Léon M'ba
President van Gabon
1967-2009
Opvolger:
Rose Francine Rogombé (interim)
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.